zondag 26 maart 2017

Het is zondag 26 maart 2017 en we zijn in de stad Kumasi in Ghana.

Voor we vertrekken uit Duékoué in Ivoorkust moeten we nog naar de supermarkt, de bakker, de bank en bij het tankstation waar we water hebben getankt. De voorraad weer aangevuld en dan op naar de plaats Taï. Tot aan de afslag bij Guiglo hebben we asfalt daarna is het een rode piste. Vandaag is het bewolkt en we hebben voor het eerst in maanden regen waardoor de “weg” hier en daar wat glibberig is. We hebben een prachtige route en het is hier prachtig groen met bomen in allerlei maten. De weg is slecht, vol met gaten.... Net na de lunch zien we dat de weg verspert is.....In het midden een vrachtwagen die niet bij de heuvel op kan komen en aan beide kanten van de vrachtwagen  zijn de auto’s van diegenen die niet konden wachten in de gutter gegleden omdat de weg behoorlijk rond loopt en nat is van de regen.

Arend heeft met de lier de twee auto’s weer op de weg gekregen en daarna wordt door veel mensen  en met behulp van boomstammen de vrachtwagen naar boven “geduwd”. We gaan er snel achteraan voordat de tegenliggers op gang komen. De eerste had al geen geduld meer en ligt nu alsnog in de gutter...... Als de weg wat breder wordt geeft de vrachtwagenchauffeur aan dat we hem moeten inhalen en dat doen we want hij zal bij de volgende heuvel wel hetzelfde probleem hebben. Het is half vijf als we in Taï aankomen. 

Onderweg hebben we veel rubber, bananen en cacao plantages gezien. De huizen in de dorpjes waren van bamboe/hout en klei en de dorpen zelf soms verschrikkelijk smerig.
We kunnen overnachten bij het Bureau van het Nationale Park Taï. De  deur van de camera kast wordt voorzien van een blokje hout waardoor ook deze met een pin vastgehouden kan worden, de slotjes zijn namelijk niet bestand tegen zoveel druk die ontstaat als we door de gaten waggelen en vliegen er met een knal uit. De volgende dag gaan we vroeg op pad, de manager van het bureau zal bellen naar het park waarvan de ingang nog 70 km verder ligt dat we eraan komen. Het eerste stuk weg is redelijk daarna zit het weer vol met grote gaten die vol water staan.
We kunnen er nog steeds goed door komen al kost het wel weer een slot van een kastje. Sommige gaten zijn meer dan een meter diep. Langs de weg zien maar een enkele bananen plantage, wel veel cacao en bamboe. De doden worden langs de kant van de weg begraven.  Sommige dorpjes zien er schoon uit, bij anderen verzamelen ze het vuil wel maar ligt dan half verbrand aan de kant van de weg.  In de middag komen we aan bij Ecotel Turaco in NP Taï.  We zien niemand maar schijnbaar hebben ze ons wel gehoord want er komt iemand uit het bos gehold en verteld dat de baas er aan komt en dat hij engels spreekt.... dat is mooi.  Het is nog een stukje lopen naar het Ecotel dat aan de andere kant van de rivier ligt en hier spreken we met de baas af dat we morgen naar de chimpansees gaan met een gids en dat we s’ avonds komen eten.
 
Het is 6 uur en Jack de gids staat al te wachten, we moeten de rivier weer over om in het park te komen maar iemand heeft de boot gebruikt en is niet terug gekomen. Samson gaat zwemmend als een hondje naar de overkant en komt terug met de boot waarmee hij ons 1 voor 1 overzet. Dan begint onze wandeling in NP Taï en zoektocht naar de chimpansees. We zien de colobus apen, en de diana aap. 





Horen wel vogels maar zien niet zoveel. Wel de neushoornvogel en de grote blauwe turaco.  Er staan nog wel prachtige grote hoge bomen in het park. We lopen ongeveer 7 uur met af en toe een pauze om wat te drinken en om te luisteren of we de chimpansees ook horen. De eerste keer zien we 3 door het bos sprinten en “gillen”, maar dat is maar een glimp.  Dan even verder zit er een grote volwassen aap in een boom te eten en bekogeld ons met de pitten die hij niet hoeft. Prachtig om te zien.  En als toetje krijgen we nog een groep van zo’n 15 apen te zien. Volwassenen en kinderen die lekker zitten te eten. Ze roepen en gillen naar elkaar om te vertellen waar ze zijn en dat er eten is wordt ons door de gids verteld. We mogen dicht bij komen tot ongeveer        12 m en kunnen ze goed zien. Komen we te dicht in de buurt dan verjagen we ze en dat is niet te bedoeling. Het is een prachtig gezicht.  Na dit feest is het nog 2 uren terug lopen .....Gelijk maar naar de truck om ander schoeisel want het voelt niet zo fijn in de laarzen en bij het uittrekken ziet het er ook niet zo goed uit, 5 blaren waarvan 2 open........ Maar we hebben Chimpansees gezien...........

En s’ avonds heerlijk gegeten. Na een goede nachtrust weer verder richting de kust, de weg is en blijft slecht. Hier zijn veel rubberboom plantages en palmolie noten en nog maar weinig cacaoplanten. De stukken bos zijn een stuk minder maar er staan nog wel wat mooie bomen in. De dorpjes blijven er armoedig uitzien en op de markten zien we niet veel groente of fruit liggen. Uien, tomaten, pepers en soms wat okra en een enkele groene kool. Ongeveer 20 km voor de afslag bij Tabou worden we tot stoppen gemaand en vertellen ze ons dat de doorgang is geblokkeerd en we moeten omrijden. Bij het 2de dorp terug , linksaf........


De weg door de palmenplantage is in ieder geval een stuk beter maar we komen bijna niemand tegen, en die ene die we tegen komen verteld dat we de goede kant opgaan en waar we weer linksaf kunnen naar Tabou. Ook de kustweg is slecht. Hele stukken asfalt zijn verdwenen en regelmatig grote gaten. Hier worden palmolie en rubberplantages afgewisseld met stukken bos. In Grand Béréby komen we bij de zee en bij Katoum Hotel mogen gratis parkeren, als we een keer komen eten. Het is een prachtige schone plek en hier houden we een dag rust, doen wat kleine klusjes maken een wandeling naar de markt en spartelen wat in de golven.
Een echte bounty plek, super wit zandstrand en palmbomen. Vanaf Grand Béréby kunnen we kiezen voor een langere, maar goede weg of de kustweg die van mindere kwaliteit is. We gaan voor de kustweg, veel slechter dan wat we tot nu toe hadden kan het niet worden.......dachten we.  En de weg is slecht! Er is ook weinig bos meer over, alles opgeofferd aan rubber en palmolie plantages. In Grand Lahou rijden we weer naar de kust en vinden daar een mooie plek aan de Bandama rivier.
 Op het terrein van een Frans echtpaar die in Abidjan wonen en hier hun buitenhuis hebben en waar mensen mogen overnachten aldus de bewaker. Helemaal top.  Hier wordt ons 6de slotje vervangen en nog een blokje hout met pin op een la gemonteerd..... We hebben nog 2 slotjes over uit de kastjes boven het bed, die wel zonder kunnen. Vandaag hopen we in Abidjan aan te komen. En dat gaat een stuk sneller dan verwacht. In Grand Lahou nog getankt en vanaf daar is de weg op een enkel gat na heel goed en we zijn om 12 uur bij FrieslandCampina Ivory Coast, de fabriek, op het industrieterrein Youpogon.
Onze grote vriend Lamidi is er nog niet maar er wordt driftig gebeld en we mogen wel binnen de poort wachten. Als ook Alain is gearriveerd wordt er gekeken waar we het beste kunnen parkeren en waar we water kunnen tanken. Lamidi’s poetsvrouw zorgt voor de was. Ook is er een auto met chauffeur geregeld die met ons naar de SUPERmarkt rijdt. Carrefour  is onder gebracht in een luxe mall (overdekt winkelcentrum). Alles is hier te koop! Als je de stad binnen rijdt is het allemaal nog armoe troef, maar hoe verder we komen hoe luxer het wordt. Het is bijna niet te bevatten wat een verschil.
Ook het verkeer is hier netjes. Het is wel druk maar geen onnodig getoeter en kriskras door elkaar heen rijden. Meestal blijven ze ook in de file in dezelfde baan rijden. Maar op de grote snelweg dwars door de stad gaat het wel regelmatig mis horen we. Van de twee die we zien zijn het de vrachtwagens die er achterop rijden..... geen of slechte remmen???
s’ Avonds met z’n allen gegeten, heerlijk en gezellig. Omdat we hier ook aan de stroom kunnen kan de airco aan en slapen we vannacht “droog”. Vandaag zondag 19/3 hebben we city tour met chauffeur Erman en Lamidi. Door de wijk Le Plateau waar de Cathedraal Saint Paul d’Abidjan staat, Moskee du Plateau, via de wijk Treichville naar Vridi waar industrie en de havens zijn. Hier en daar zijn nog wat gebouwen uit het koloniale tijdperk te zien. We hebben een lunch/dinner in hotel Le Wafou, een prachtig hotel in oude stijl(hutjes) gebouwd en het eten is heerlijk.

De volgende dagen ontmoeten we Marc met wie we een uitgebreide mail wisseling hebben gehad en die ons van alles heeft verteld, over wat er te doen is en waar goed te eten is of wie we moeten raadplegen, heel fijn  en  krijgen we een rondleiding door de fabriek. Er wordt Evap geproduceerd met 1 lijn in verschillende maten blikjes. Het ziet er goed uit, Arend geeft nog wat tips aan Lamidi. Er moeten banden omgewisseld worden en er wordt schoongemaakt. Onze truck is zelfs van buiten door iemand  gewassen, geweldig!! Ik ga naar de markt om wat stoffen te kopen en de keuze is weer moeilijk, we hadden wel een aanhanger mee kunnen nemen, zoveel moois.
Nog een keer naar de SuperHyat supermarkt en een autoverzekering voor Ghana en Nigeria afgesloten ook weer een soort van Carte Brun. De laatste avond afgesloten met een etentje met Lamidi.

Dan is het tijd om weer verder te gaan, afval water wegbrengen en water tanken en dan zeggen we Marc en Erman gedag en bedankt voor alles wat jullie voor ons hebben gedaan en is het afscheid van onze grote vriend Lamidi daar. We zullen hem missen, altijd opgewekt en vrolijk ook al is het soms om te janken.  Thank you very much for everything! 

Op naar Ghana, maar eerst door de stad over de snelweg en via de tolbrug gaat het vlekkeloos en arriveren al na een uur in Grand Bassam. We gaan maar door naar Ghana want het is maar een paar uur rijden.

De grens is prima, ze wijzen waar je naar toe moet en geen gezeur over kado’s of dat er betaald moet worden. Alles keurig in en uitgestempeld en na een bezoek aan de taxfree winkel gaan we door naar Ankasa National Park.  Hier overnachten we  en de volgende ochtend gaan we om 6.30 vogelen met een gids. Eerst maar op de motor 8km het park in naar de Bamboo Cathedraal en gaan we vogelen langs de elekticiteitspalen.
Het is een mooie wandeling en we zien een ijsvogels,  blue taraco, roller, helmed shrike en een eendensoort. Het is rustig in het bos. Zien olifantenpoep maar dat is al drie dagen oud. We zijn om 11 uur terug en besluiten om maar richting Enchi te rijden, het is weer een dirtroad maar niet al te slecht. Overal zien we mensen bezig met goudopgravingen, familie’s, grote en kleine ondernemers. Hele traject is verwoest. Zand, grind en water blijft achter. Op de splitsing zegt men dat Kumasi de andere kant op is dan wij in gedachten hadden, maar hier is weer asfalt en de andere route waarschijnlijk niet. Eerst maar tanken in Enchi, als we de bocht doorkomen op de nieuwe asfaltweg hebben ze daar een speedbump aangelegd die we niet hebben gezien.............. en knallen er met een gangetje van 60km overheen............holy shit!  Maar naar de kant en controle rondje, banden heel, kastjes hangen nog, binnen alles nog heel voor zover we dat kunnen zien, maar de bouten waarmee de koppelingsversterker vast zit aan cabine zijn afgebroken, 2 x M12....... Gerepareerd en rijden maar weer en alles lijkt verder goed te gaan.




Tanken in Enchi en dan maar via asfalt richting Kumasi. We hebben nog een overnachting bij een goudafgraving waar we nog een paar leuke vogeltjes zien en dan is het nog een dag rijden over asfalt afgewisseld met dirtroad. Onderweg nog wat internet geregeld want wat we hadden was minimaal.  Ook op deze route hebben we maar een klein stukje bos meer gezien, het merendeel van het land is verwoest door de afgravingen. Het zijn de Chinezen die de markt in handen hebben, zij leveren pompen, modderzeven, graafmachines, scheppen laarzen en kwik. Alles wat een Ghanese arbeider moet gebruiken. Het zware vieze werk is voor de Ghanezen, de Chinezen kopen het goud weer op en exporteren dit naar China. Er zijn dorpen waar alle winkels Chinees zijn, reclame in het chinees etc. Door naar Kumasi, we parkeren bijna in het centrum van de stad bij het Presbyterian Guesthouse voor 30 cedi per nacht.
Het is niet heel druk in de stad waarschijnlijk omdat het zaterdag is. Ook hier hebben ze weekend en op zondag naar de kerk. Vandaag nog even door de stad gelopen maar alles is dicht, naar de markt geweest, die is wel open want deze mensen hebben het geld wat ze nog verdienen nodig en hebben de luxe van een vrij weekend nog niet en in de kerk zitten levert niets op, kost alleen maar..... 

Groetjes en veel leesplezier!

zondag 12 maart 2017

Deze Blog zonder foto's internet is hier traag.....Facebook voor de plaatjes.

We zijn nu in Duékoué  in Ivoorkust en zijn nog ongeveer 200km van de kust verwijderd.  De temperatuur is nog steeds ongeveer 38 graden maar de luchtvochtigheid is gestegen dus het voelt warmer aan. S’Middags is het of rijden of in de schaduw hangen.

Zondag 26/2  hebben we afscheid  genomen van Casper, zijn honden en werknemers en zijn we uit Manantali vertrokken om naar Bamako te reizen. Ook Wilbert en Marianne en Luca gaan die kant op. Eerst 4 uren zandpad waarop de ketting van Luca z’n motor het opnieuw begeeft. Toch weer kunnen repareren en de bagage van Luca over onze trucks verdeeld. We gaan langzaam aan verder en komen om half 6 aan in de Sleeping Camel, hotel/parking. 

In Bamako kunnen we de visa aanvragen voor Nigeria en Benin. Woensdags is Nigeria klaar en gaan we naar het consulaat van Benin en hier zit me toch een taart, die niet te genieten is.  Deze dame is niet bereid te helpen, we moeten het maar bekijken met het aanvraag formulier waarin de vragen in moeilijk frans gesteld zijn. Uiteindelijk komt een generaal van de politie binnen waarmee we engels kunnen praten en die vertaald het voor ons zodat we uiteindelijk de aanvraag kunnen inleveren..... Ondertussen vermaken we ons met supermarkt bezoeken, motorritjes door de stad, een bezoek aan de grand maché en relaxen bij de Sleeping Camel. We krijgen een berichtje van Casper dat z’n puppie Boeff dood is, waarschijnlijk door een slang gebeten. Dit vinden we erg verdrietig, het was zo’n leuk en lief hondje.  Vrijdagmorgen kunnen we het visum van Benin ophalen en dan kunnen we weer verder reizen naar Segou en Markala waar het Maskerade en Puppet festival wordt gehouden.
De weg zelf is goed maar het is een saai ritje. Tussen de bomen zien we nog de stoppels van mais en de meeste bomen zien er verdort uit. Op enkele plaatsen wordt er Tapioca/Cassave verbouwt.  In Markala zijn alle hotels en het campement gesloten. We parkeren maar bij de poort van het campement wat de bewaking prima vindt.
Het is een heel spektakel op het festival terrein. Hier ontmoeten we Shiza van de organisatie en die regelt een programma voor ons. We bekijken de dam/brug in de Niger rivier en s’middags naar de optredens van diverse groepen uit de buurt  de Sikasso en  Kirango Bamara. Het is prachtig. In de avond is er nog een concert maar dit is meer een playback optreden van jongens die gek zijn op hip hop en dergelijke. De volgende dag nog naar de Pirogues, kleine bootjes gekeken in Kirango maar daar gebeurde helemaal niets, alleen een kudde koeien die de Niger rivier over steken. 
We gaan terug naar Segou waar we bij hotel Esplenada mogen staan aan de Niger rivier. Leuke plek en lekker eten. Op maandag is hier de wekelijkse markt en sommige standhouders komen al aan op zondag en slapen bij hun standje. De markt is groooooot. We kunnen wat groente en fruit kopen en ook weer een stofje gescoord. We hebben een boottochtje geregeld naar het dorp Kalabougou  waar ze minstens 5 verschillende potten bakken, dit wordt door de vrouwen en meisjes gedaan. De mannen en jongens zorgen voor de klei, de tuinen en het vee.
Langs de rivier zien we ook weer wat vogelsoorten.  In Segoukoro bekijken we het paleis de Biton Coulibaly en de moskee Ba Soun ou Sacko, traditionele gebouwen van klei uit de tijd van het Bambara Kingdom.  Het is weer tijd om verder te gaan. Op naar Sikasso en de grens met Ivoorkust. Het landschap ziet er wat verdord en droog uit. Sommige bomen zijn nog wel groen en sommigen bloeien zelfs maar het merendeel is dor, droog en bruin of geel. We zien nog grote percelen grond waar de stoppels van de mais nog op staan. In een dorpje worden alleen maar kalebassen verbouwd waar men groten en kleine schalen van maakt, een ander dorp wat alleen maar hout verkoopt en we zien een dorp van wevers. Ze weven smalle stroken die aan elkaar genaaid worden tot dekens. We zien steeds meer vierkante modderhuizen met zinken golfplaten op het dak. De voorraad wordt nog steeds in ronde modder huisjes opgeslagen waarvan de bodem een eindje boven de grond staat. In de stad Sikasso hebben ze zowaar een groen hart. Het zijn allemaal groente tuintjes rond de rivier die door de stad loopt. We willen in de bush overnachten maar het is ons niet gegund, nee we moeten toch echt in het dorp staan....Verschillende vrouwen en kinderen komen even binnenkijken en dan komt ook de chef de village nog langs en geeft ons een briefje met wat het dorp nog aan problemen heeft..........  
Is er ook een organisatie die de mensen leert hun eigen problemen op te lossen en hoe om te gaan met afval..... De dorpen zien er vaak niet uit, helemaal vervuild met afval waarvan heel veel plastic. Op 9 maart gaan we Ivoorkust binnen. De grensformaliteiten gaan op zich goed, alleen het leger die ook nog wat wil inbrengen wil 2000 CFK, maar we krijgen geen bonnetje. Dit zal dus wel in hun zakken verdwijnen. Na de grens worden we tig keer gecontroleerd, kentekenbewijs, rijbewijs en verzekering zo ook als we de stad MBengue verlaten. Maar deze politiepost wil ook nog een of ander vignet touristique zien. Nog nooit van gehoord en omdat we elkaar niet begrijpen hebben we een probleem wat we niet kunnen oplossen en we willen weer verder gaan maar dat mag niet. Hij zet z’n brommer voor de truck en gebaard dat er iemand komt. Dan maar hopen dat diegene engels spreekt. Dat doet hij wel maar weet zich ook geen raad met de situatie dus ook zijn baas wordt gebeld en we moeten maar mee terug naar de stad naar het politiebureau.  Hier laten we alle papieren zien die we hebben en ook hij vraagt of we niet nog een papier voor de auto hebben maar nee die hebben we niet en we weten ook niet wat dat inhoudt. Deze meneer kan ons dat ook niet vertellen. Arend laat hem de achterkant van het Carnet de Passage lezen waar in het Frans op staat waar die voor dient want misschien gaat het wel om zo’n tijdelijk invoer papiertje. Hij vraagt nog even naar het gele inentingsboekje en daar mankeert ook niets aan dus mogen we onze weg vervolgen. We vragen zijn telefoon nummer voor het geval er nog meer van die figuren zijn die iets willen wat er niet is. Dat krijgen we maar we krijgen geen problemen meer zegt hij. We vertellen hem welke route we willen nemen en of dat allemaal mogelijk is.  Het is allemaal goed, geen probleem.  We gaan weer op weg en  de eerste 3 controle posten laten ons zomaar door.......  Er wordt ons later nog een paar keer naar  het kenteken en verzekeringsbewijs gevraagd maar dat is het. Hoe verder we het land in komen hoe makkelijker of ze zijn. Vaak alleen maar nieuwsgierig en willen binnenkijken. De zandweg naar Korhogo is in slechte staat en we vorderen dan ook maar langzaam. 
Onderweg zien we vaak mannen met een geweer bij zich. Jagers op zoek naar bushmeat? We zoeken in de stad een hotel met parking maar deze is gesloten. Op naar de volgende, hier kunnen we wel staan maar Arend heeft een plek gekregen van Paulo  de restaurant houder waar hij voor de deur wacht. Gratis parkeren als we maar wat eten en drinken.  Ook goed het is al half 6 en we hebben weinig zin meer om te koken. De volgende dag heeft hij zich bedacht.... we moeten toch wat betalen voor het parkeren. Op zich geen probleem maar de 25.000 CFA die hij wil hebben gaat het echt niet worden. Uiteindelijk met 5000CFA tevreden. En we kunnen weer verder naar Odienné , de eerste honderd km is asfalt daarna weer een zandpad, mooi rood van kleur wat prachtige stofwolken geeft....... De weg is redelijk en er wordt druk aan gewerkt om hem vlak en met asfalt bedekt te krijgen  maar dat kan nog wel een aantal jaren duren. We komen vaak door dorpjes waar de ronde kleihutjes met strodak worden afgewisseld met rechthoekige bouwwerken met  een zinken dak. De ronde voorraadschuurtjes zijn dunner dan die in Mali. Ook hier overal zwerfvuil in de dorpen. We zien mangobomen, een paar sinaasappel boomgaarden, veel bomen met rode appels waaraan de chashew noot zit. Mensen zijn erg vriendelijk, ook de politieposten zijn oke. Er wordt helemaal niet meer naar papieren gevraagd maar men wil weten waar je vandaan komt en waar je naar toe gaat en wat er daarachter de cabine in de opbouw zit. 
De temperatuur is nog hetzelfde maar de luchtvochtigheid is behoorlijk toegenomen. De natuur is hier dan ook een stuk groener maar wij krijgen het wel wat warmer. Vanaf Odienné is er weer asfalt en we zoeven  door een mooie groene natuur naar de stad Touba waar we bij hotel De L’ Amite Vraie  mogen parkeren. Er is die avond “disco”en”hiphop” tot diep in de nacht..... Na deze onrustige nacht maar verder naar Man, het is weer een prachtige groene route met mooie grote bomen. We zien wat roofvogels vliegen en ook de neushoornvogel is van de partij verder zijn er niet zo veel vogeltjes te zien. Man is weer een grote stad en de hotels met parking zijn er schaars. Het cascade hotel heeft wel plaats maar die wil 35.000 CFA . De onderhandelingen blijven steken op 20.000 CFA, jammer maar dat doen we niet. Nog wat internet tegoed gehaald en we verlaten de stad. Ergens in de bush geluncht en dan nog een stukje rijden naar de plaats Duékoué. We rijden bijna door een muur van afval de stad binnen. Na het nodige theater kunnen we voor een redelijk bedrag (7000 CFA inclusief stroom) parkeren bij hotel Gueassmont.


Volgende Blog uit Ghana.