We zijn
nu in Duékoué in Ivoorkust en zijn
nog ongeveer 200km van de kust verwijderd. De temperatuur is nog steeds ongeveer 38 graden maar de
luchtvochtigheid is gestegen dus het voelt warmer aan. S’Middags is het of
rijden of in de schaduw hangen.
Zondag
26/2 hebben we afscheid genomen van Casper, zijn honden en
werknemers en zijn we uit Manantali vertrokken om naar Bamako te reizen. Ook
Wilbert en Marianne en Luca gaan die kant op. Eerst 4 uren zandpad waarop de
ketting van Luca z’n motor het opnieuw begeeft. Toch weer kunnen repareren en
de bagage van Luca over onze trucks verdeeld. We gaan langzaam aan verder en
komen om half 6 aan in de Sleeping Camel, hotel/parking.
In Bamako kunnen we de
visa aanvragen voor Nigeria en Benin. Woensdags is Nigeria klaar en gaan we
naar het consulaat van Benin en hier zit me toch een taart, die niet te
genieten is. Deze dame is niet
bereid te helpen, we moeten het maar bekijken met het aanvraag formulier waarin
de vragen in moeilijk frans gesteld zijn. Uiteindelijk komt een generaal van de
politie binnen waarmee we engels kunnen praten en die vertaald het voor ons
zodat we uiteindelijk de aanvraag kunnen inleveren..... Ondertussen vermaken we
ons met supermarkt bezoeken, motorritjes door de stad, een bezoek aan de grand
maché en relaxen bij de Sleeping Camel. We krijgen een berichtje van Casper dat
z’n puppie Boeff dood is, waarschijnlijk door een slang gebeten. Dit vinden we
erg verdrietig, het was zo’n leuk en lief hondje. Vrijdagmorgen kunnen we het visum van Benin ophalen en dan
kunnen we weer verder reizen naar Segou en Markala waar het Maskerade en Puppet
festival wordt gehouden.
De weg zelf is goed maar het is een saai ritje. Tussen
de bomen zien we nog de stoppels van mais en de meeste bomen zien er verdort
uit. Op enkele plaatsen wordt er Tapioca/Cassave verbouwt. In Markala zijn alle hotels en het
campement gesloten. We parkeren maar bij de poort van het campement wat de
bewaking prima vindt.
Het is een heel spektakel op het festival terrein. Hier
ontmoeten we Shiza van de organisatie en die regelt een programma voor ons. We
bekijken de dam/brug in de Niger rivier en s’middags naar de optredens van
diverse groepen uit de buurt de
Sikasso en Kirango Bamara. Het is
prachtig. In de avond is er nog een concert maar dit is meer een playback
optreden van jongens die gek zijn op hip hop en dergelijke. De volgende dag nog
naar de Pirogues, kleine bootjes gekeken in Kirango maar daar gebeurde helemaal
niets, alleen een kudde koeien die de Niger rivier over steken.
We gaan terug
naar Segou waar we bij hotel Esplenada mogen staan aan de Niger rivier. Leuke
plek en lekker eten. Op maandag is hier de wekelijkse markt en sommige
standhouders komen al aan op zondag en slapen bij hun standje. De markt is
groooooot. We kunnen wat groente en fruit kopen en ook weer een stofje
gescoord. We hebben een boottochtje geregeld naar het dorp Kalabougou waar ze minstens 5 verschillende potten
bakken, dit wordt door de vrouwen en meisjes gedaan. De mannen en jongens
zorgen voor de klei, de tuinen en het vee.
Langs de rivier zien we ook weer wat
vogelsoorten. In Segoukoro
bekijken we het paleis de Biton Coulibaly en de moskee Ba Soun ou Sacko,
traditionele gebouwen van klei uit de tijd van het Bambara Kingdom. Het is weer tijd om verder te gaan. Op
naar Sikasso en de grens met Ivoorkust. Het landschap ziet er wat verdord en
droog uit. Sommige bomen zijn nog wel groen en sommigen bloeien zelfs maar het
merendeel is dor, droog en bruin of geel. We zien nog grote percelen grond waar
de stoppels van de mais nog op staan. In een dorpje worden alleen maar kalebassen
verbouwd waar men groten en kleine schalen van maakt, een ander dorp wat alleen
maar hout verkoopt en we zien een dorp van wevers. Ze weven smalle stroken die
aan elkaar genaaid worden tot dekens. We zien steeds meer vierkante
modderhuizen met zinken golfplaten op het dak. De voorraad wordt nog steeds in
ronde modder huisjes opgeslagen waarvan de bodem een eindje boven de grond
staat. In de stad Sikasso hebben ze zowaar een groen hart. Het zijn allemaal
groente tuintjes rond de rivier die door de stad loopt. We willen in de bush
overnachten maar het is ons niet gegund, nee we moeten toch echt in het dorp
staan....Verschillende vrouwen en kinderen komen even binnenkijken en dan komt
ook de chef de village nog langs en geeft ons een briefje met wat het dorp nog
aan problemen heeft..........
Is
er ook een organisatie die de mensen leert hun eigen problemen op te lossen en
hoe om te gaan met afval..... De dorpen zien er vaak niet uit, helemaal
vervuild met afval waarvan heel veel plastic. Op 9 maart gaan we Ivoorkust
binnen. De grensformaliteiten gaan op zich goed, alleen het leger die ook nog
wat wil inbrengen wil 2000 CFK, maar we krijgen geen bonnetje. Dit zal dus wel
in hun zakken verdwijnen. Na de grens worden we tig keer gecontroleerd,
kentekenbewijs, rijbewijs en verzekering zo ook als we de stad MBengue
verlaten. Maar deze politiepost wil ook nog een of ander vignet touristique
zien. Nog nooit van gehoord en omdat we elkaar niet begrijpen hebben we een
probleem wat we niet kunnen oplossen en we willen weer verder gaan maar dat mag
niet. Hij zet z’n brommer voor de truck en gebaard dat er iemand komt. Dan maar
hopen dat diegene engels spreekt. Dat doet hij wel maar weet zich ook geen raad
met de situatie dus ook zijn baas wordt gebeld en we moeten maar mee terug naar
de stad naar het politiebureau. Hier laten we alle papieren zien die we hebben en ook hij
vraagt of we niet nog een papier voor de auto hebben maar nee die hebben we
niet en we weten ook niet wat dat inhoudt. Deze meneer kan ons dat ook niet
vertellen. Arend laat hem de achterkant van het Carnet de Passage lezen waar in
het Frans op staat waar die voor dient want misschien gaat het wel om zo’n
tijdelijk invoer papiertje. Hij vraagt nog even naar het gele inentingsboekje
en daar mankeert ook niets aan dus mogen we onze weg vervolgen. We vragen zijn
telefoon nummer voor het geval er nog meer van die figuren zijn die iets willen
wat er niet is. Dat krijgen we maar we krijgen geen problemen meer zegt hij. We
vertellen hem welke route we willen nemen en of dat allemaal mogelijk is. Het is allemaal goed, geen
probleem. We gaan weer op weg
en de eerste 3 controle posten
laten ons zomaar door....... Er
wordt ons later nog een paar keer naar
het kenteken en verzekeringsbewijs gevraagd maar dat is het. Hoe verder
we het land in komen hoe makkelijker of ze zijn. Vaak alleen maar nieuwsgierig
en willen binnenkijken. De zandweg naar Korhogo is in slechte staat en we
vorderen dan ook maar langzaam.
Onderweg zien we vaak mannen met een geweer bij
zich. Jagers op zoek naar bushmeat? We zoeken in de stad een hotel met parking
maar deze is gesloten. Op naar de volgende, hier kunnen we wel staan maar Arend
heeft een plek gekregen van Paulo
de restaurant houder waar hij voor de deur wacht. Gratis parkeren als we
maar wat eten en drinken. Ook goed
het is al half 6 en we hebben weinig zin meer om te koken. De volgende dag
heeft hij zich bedacht.... we moeten toch wat betalen voor het parkeren. Op
zich geen probleem maar de 25.000 CFA die hij wil hebben gaat het echt niet
worden. Uiteindelijk met 5000CFA tevreden. En we kunnen weer verder naar
Odienné , de eerste honderd km is asfalt daarna weer een zandpad, mooi rood van
kleur wat prachtige stofwolken geeft....... De weg is redelijk en er wordt druk
aan gewerkt om hem vlak en met asfalt bedekt te krijgen maar dat kan nog wel een aantal jaren
duren. We komen vaak door dorpjes waar de ronde kleihutjes met strodak worden
afgewisseld met rechthoekige bouwwerken met een zinken dak. De ronde voorraadschuurtjes zijn dunner dan
die in Mali. Ook hier overal zwerfvuil in de dorpen. We zien mangobomen, een
paar sinaasappel boomgaarden, veel bomen met rode appels waaraan de chashew
noot zit. Mensen zijn erg vriendelijk, ook de politieposten zijn oke. Er wordt
helemaal niet meer naar papieren gevraagd maar men wil weten waar je vandaan
komt en waar je naar toe gaat en wat er daarachter de cabine in de opbouw
zit.
De temperatuur is nog
hetzelfde maar de luchtvochtigheid is behoorlijk toegenomen. De natuur is hier
dan ook een stuk groener maar wij krijgen het wel wat warmer. Vanaf Odienné is
er weer asfalt en we zoeven door
een mooie groene natuur naar de stad Touba waar we bij hotel De L’ Amite
Vraie mogen parkeren. Er is die
avond “disco”en”hiphop” tot diep in de nacht..... Na deze onrustige nacht maar
verder naar Man, het is weer een prachtige groene route met mooie grote bomen.
We zien wat roofvogels vliegen en ook de neushoornvogel is van de partij verder
zijn er niet zo veel vogeltjes te zien. Man is weer een grote stad en de hotels
met parking zijn er schaars. Het cascade hotel heeft wel plaats maar die wil
35.000 CFA . De onderhandelingen blijven steken op 20.000 CFA, jammer maar dat
doen we niet. Nog wat internet tegoed gehaald en we verlaten de stad. Ergens in
de bush geluncht en dan nog een stukje rijden naar de plaats Duékoué. We rijden
bijna door een muur van afval de stad binnen. Na het nodige theater kunnen we
voor een redelijk bedrag (7000 CFA inclusief stroom) parkeren bij hotel
Gueassmont.
Volgende
Blog uit Ghana.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten