zondag 26 februari 2017

Manantaly, 25 februari 2017. 

We zijn nog steeds in CoolCamp Mali...... Maar morgen vertrekken we dan toch maar met pijn in het hart naar Bamako. Er moet toch nog wat gereisd worden.

40 km voor de grens met Mali hebben we nog een bushcamp.  Na een rustige overnachting in de buurt van het wegwerkers kamp toeren we naar de grens waar we in een half uur klaar zijn bij beide grenzen.  Er wordt in deze streek ijzererts en goud gewonnen. In Kenieba, 25 km verder hebben we weer een internet kaart kunnen bemachtigen en is er ook brood gevonden. Daarna beginnen we aan de tocht naar Mahina via de Nationale Route 2...... De piste, zandpad, begint breed en is redelijk te rijden. Maar hoe verder we komen hoe smaller het wordt en soms past het maar net, het is dan niet meer dan een brommerpad...... 
Er worden heel wat dode takken van de bomen gereden maar we hoeven nog niet te zagen of te kappen. Het landschap is soms open met verspreid staande bomen met gras er tussen en wordt afgewisseld met dicht struikgewas. Het land is niet meer vlak maar er zijn hier bergen, rotsformaties. We moeten al hobbelend over stenen toch wat stijgen en door  diepe geulen , die in het regenseizoen in de weg zijn gespoeld, weer naar beneden. We komen ook nog door kleine dorpjes waar men bezig is met goudwinning op zeer kleine schaal.
 En overal zijn de mensen zo vriendelijk, zwaaien en lachen en vinden het leuk als je even bij hun stopt en er achter probeert te komen wat ze aan het doen zijn. Vooral de kinderen gillen het uit, een toebab, een toebab toert door hun dorp....
Bij Samboula ongeveer halverwege Mahina houden we halt voor de nacht. Er komen bijna nooit auto’s op deze route en zeker geen trucks. Er rijden nog wel wat brommertjes langs maar niemand komt meer kijken. De volgende dag worden we door vogelgefluit en gekwetter gewekt en we beginnen aan de 60 km die we nog moeten rijden naar Mahina. De eerste 20 km is nog door dichte begroeiing op een smal pad wat iets breder wordt bij de dorpen. En dan hebben we een lekke band, gespiest door een stronkje wat in het hoge gele gras verborgen zat. 

De band verwisseld en dan nog maar wat km rijden. Na ongeveer 10 km we stoppen voor de lunch en de omgeving lijkt wat opener te worden maar we durven nog niet te hopen dat het nu klaar is met het brommerpad!  Maar gelukkig het pad wordt breder en vlakker zodat we wat sneller kunnen rijden en het is half vier als we bij de ferry in Bafoulabé aankomen. Na wat heen en weer gepraat over de prijs mogen we voor 6000 CFA naar de overkant.  De veerboot ziet er goed uit en en zijn rap aan de andere kant van de rivier.  
We rijden nog een stukje redelijke piste, de grond is hier weer rood van kleur en we laten weer een groot stofspoor achter. Als we weer bij de Bafing rivier komen is daar zowaar een asfaltweg. Bij een dorpje proberen we of we bij de rivier kunnen komen maar daar duikt de weg wel heel snel naar beneden en is niet geschikt voor de truck. Er komen al snel wat bewoners aanlopen en één van hen weet wel een goede plek, pakt z’n fiets en wenkt dat we mee moeten komen. We komen bij een prachtige plek uit aan de rivier maar het uitzicht wordt al snel belemmerd door minstens 15 kinderen die een kado willen , de ouderen staan een beetje verder weg te kijken naar we allemaal aan het doen zijn. Ook als het donker wordt blijven ze staan kijken en vragen om kado’s die we niet hebben, pas als we de deur dicht doen gaat iedereen naar z’n dorp terug en genieten wij nog even van de rust en een biertje.  De reis gaat verder over de mooie verharde weg en we zijn in een mum van tijd in Manantali waar we eerst even naar de markt gaan om nog wat groente en brood te kopen.  Het is hier geen rijke buurt. Het dorp Manantali heeft een aantal verharde wegen doordat er hier een dam is gebouwd waarachter het meer van Manantali ligt. In eerste instantie gebouwd om als voorraad te dienen voor irrigatie van het omliggende land maar later ook gebruikt wordt voor het opwekken van stroom.  Aan het begin van het dorp zagen we al een bordje van Cool Camp , nog 5 km. Net voor de dam gaan we via een brug over de rivier en als snel zijn we dan bij Coolcamp Mali van Casper wat mooi aan de rivier ligt.
We krijgen een prachtige plek met uitzicht over de rivier, het is 15 februari. De komende 10 dagen doen we alles heel relaxt. Rustig ontbijten, wat op de motor naar het dorp toeren. Met Casper naar de “supermarkt”, naar een plaats waar we nijlpaarden kunnen zien als je op de juiste tijd bent, schooltje gezien wat Casper heeft gebouwd. Heerlijk zwemmen in de rivier die schoon is. Het wordt s’middags gemiddeld zo’n 34 / 38 graden en dan is een duik in het water toch een welkome afkoeling. De truck wordt schoongemaakt van binnen en gedeeltelijk van buiten. Alle takken en bladeren worden onder de rijplaten en zonnepanelen en tussen de cabine weggeblazen en al het verzamelde stof er uit gesopt. De schade wordt waar mogelijk hersteld. De was gedaan en we hebben weer een fris bed. Yoghurt gemaakt. Ondertussen zijn Wilbert en Marianne ook aangekomen in Coolcamp Mali, het is 6 weken geleden dat we hun gezien hebben in Dahkla en de verhalen worden verteld....  Er arriveert ook nog een Duitser op de motor, Luka.
 Op vrijdagmiddag komt er een verzameling vrouwen dansen met een muziekband op de camping om Casper te bedanken voor alles wat hij voor hun heeft gedaan, tuinencomplex en watervoorzieningen.  Het is een heel spektakel en heel leuk om mee te maken. We mogen de dam bekijken en krijgen een rondleiding in het binnenste van de dam....  
Op zondag maken we een wandeling naar de grot aan het Manantali meer, leuke wandeling maar het dierenrijk is hier niet sterk vertegenwoordigt. 
Een slang, wat vogels en één grote marmotachtige........De mannen gaan de grot binnen en zien daar nog een grote spin....

Tegen 12 uur zijn we terug in het camp om lekker af te koelen in de rivier. Op maandag worden er bananen van de plantage verkocht aan de vrouwen uit de omliggende dorpen. Ze staan al om 7 uur bij de poort te wachten.  Soms eten we met z’n allen, dan weer samen  en een keer in een Senegalees restaurantje in het dorp. Het eten is simpel maar lekker, spaghetti met saus, bonen met uiensaus en rundvlees, friet met sla. Met Casper gaan we naar een paar projecten kijken die hij heeft opgezet, een volkstuincomplex voor vrouwen uit een dorp, een paar wc’s bij een school. Casper doet heel veel vrijwilligerswerk in Mali. Hij laat ook de grote irrigatie kanalen voor 1500 hectare zien, wat maar voor de helft gebruikt wordt.

 Jammer maar misschien als de mensen zien dat het je leven kan verbeteren ze meer gemotiveerd zijn om ook groente en/of fruit te gaan verbouwen.  Maar ja, Afrikanen vinden het ook heel fijn om zo weinig mogelijk te doen of alleen zoals ze het gewend zijn. Er is ook hier nog veel scholing nodig. Er is hier een Mali-projekt wat inhoudt dat Casper iedere zaterdagmorgen, als hij in Mali is, tijd maakt om een waterpomp te repareren en Arend gaat dan nu ook  mee.









 Ook heeft hij nu weer een contract voor het bouwen van een nieuwe waterpomp in een dorpje. Voor wie Casper en het Mali-projekt willen steunen, het banknummer is NL66SNSB0908763743 tnv Diakonie Hofkerk ovv Mali project. (www.maliproject.nl)   Met Wilbert, Marianne en Arend gaan nog even naar het dorp en ook nog even kijken of ze nijlpaarden kunnen vinden en ja hoor bingo. 3 Nijlpaarden in het water. We maken nog een boottochtje op de Bafing rivier en dan is de laatste dag daar dat we hier in Coolcamp zullen vertoeven. Wat een heerlijk relaxte plek.  

    

zondag 12 februari 2017


Senegal, Gambia en weer terug in Senegal.


Vrijdag 10 februari en we zijn weer in Senegal en wel in het Parc National de Niokolo-Koba.                                                                                                                                  Twee weken terug hebben we op vrijdag 27 januari het visum voor Ivoorkust opgehaald en rijden we om half 1 Dakar uit.

 Het eerste stuk maar weer via de snelweg en dan verder langs de kust naar camping Djijack in Palmarin. Het landschap veranderd langzaam. Er komt wat meer begroeiing en ook de baobab bomen komen in beeld. Bij Jaol gaan we het binnenland weer wat in want hier beginnen de “wetlands” hoewel die voor een groot gedeelte nu droog staan en voorzien zijn van een zoutlaagje. 
We moeten een stukje omrijden want er wordt gewerkt aan een nieuwe brug waardoor we door een dorp komen waar de vis wordt gedroogd. Rekken vol vis en een geur.......... dit is ook niet de rijkste buurt.
 Aan het eind van de middag komen we op de camping aan. We kunnen mooi onder de bomen staan en gelijk genieten van alle vogelsoorten die rond om ons vliegen. Ook de zaterdag vermaken we ons met vogels kijken, relaxen en zo tussen door een was draaien. De Abysinian roller, bijeneters, sunbirds, bonte kraai, buul-buul, hop, wevervogels, ijsvogel, geel gekroonde gonolek, glanzende spreeuw met lange staart, reigersoorten, lachende duif, senegal parrot, cordon bleu met rood wangetje  en neushoornvogels met de rode snavel komen voorbij.
 Het is een pracht. Er zijn nog andere gasten op de camping maar er is niet genoeg animo voor een boottocht naar Du Sine Saloum National Parc dus zijn we zelf maar naar Djifer gereden en daar een boottochtje geregeld, een kleurige pirogue wat door de mangrove en delta vaart. Hier zien we reigers en pelikanen en we zeilen zelfs terug naar Djifer, een leuk tochtje. 
  Dan reizen we weer verder via Kaolack en  Nioro de Rip naar De Gambia. Het is jammer dat er overal zoveel vuil en dan vooral plastic ligt, het is of gewoon weggegooid of het is maar half verbrand en overal heen gewaaid. Er is wel geld besteed aan nieuwe wegen en de weg is ook goed. En iedereen maakt hier dan ook gebruik van. Wandelaars, paard en wagen, geiten, koeien, fietsers, brommers en auto’s en vrachtwagens. Bij de dorpen en steden hebben ze ook nog de nodige speedbumps aangebracht zodat er niet te snel wordt gereden. Ook de aanwezigheid van de markten midden in de dorpen werken goed in op de snelheid waarmee gereden  kan worden. Gelukkig is de tijd hier nog niet alleen maar geld!  
De grensovergang bij Farrafeni is niet ingewikkeld en binnen een uur zijn we uit en ingestempeld en is het carnet ook bijgewerkt. Er moest wel 20.000 CFA’s komen voor het visum..... of dit wel legaal was?  We overnachten in Balingho een vissersdorpje aan de Gambia rivier. De volgende dag terug naar Farrafeni om geld te wisselen en een telefoon kaartje te kopen. Het is ongeveer 10 uur als we zijn gewogen en een ticket voor de ferry naar Soma hebben. 


We rijden de trucks voorbij en sluiten aan bij de rij auto’s en bussen. Het wachten is begonnen. We zien dat hier en daar wat geld van eigenaar verwisseld en diegene mag dan voren rijden zodat hij voorrang krijgt. Er varen 2 ferry’s, 1 voor de auto’s en kleine busjes en de grote ferry voor de grote bussen en trucks. Er kunnen niet zoveel tegelijk mee en uiteindelijk mogen we met de laatste ferry mee. De rij trucks is dan met misschien 5 ingekort. Er waren truckchauffeurs die hier al 5 dagen stonden te wachten. Overnachten doen we in een klein plaatsje Tabiataba. 
We maken kennis met een meneer Ansu die staat te internetten waar wij willen parkeren en moeten met hem mee naar het dorp zelf. Nog even kennisgemaakt met z’n familie en daarna koken, eten en slapen. Gaar van het wachten in de hoge temperaturen. Daar moeten we nog aan wennen. De volgende dag hebben we het dorp bekeken, hier en daar wat handen geschud. Zijn proeftuin en de grote tuin van het dorp bekeken. 
Hier worden met z’n allen gewassen verbouwd om zo het dorp en omgeving van voedsel te voorzien. Ook zijn er grote rijstvelden waar men ook met z’n allen op werkt als er geplant moet worden. Nog even bij de dorpsoudste langs en dan gaan we weer verder. Maar pas nadat de meeste dames even in de truck hebben gekeken. Erg leuk en het halve dorp staat ons uit te zwaaien. In de middag komen we aan bij Sukuta camping na  “tientallen” checkposten ,om de 10/15 km is er wel één, die allemaal wat willen weten of zien of om een praatje verlegen zitten. Een enkeling wil ook een kado! En die hebben we nu net niet...    De nieuwe president is op zijn post en de rust is bewaard gebleven in het land. Er zijn nog wel militaire checkposten op belangrijke wegen/kruisingen.  Even een rondje op de motor door het toeristengebied en we zien dat  de eerste toeristen ook al terug zijn. 
Ook Yanks de vogelgids is nog aanwezig bij Kotu bridge. De komende dagen vermaken we ons in de stad, op de markt waar ik nog wat stofjes koop en gaan vogels kijken met Yanks. Koffiedrinken met Willem en Gea en heerlijk uit eten. 
De Green Mamba was wel heel goed. . Dit is eigenlijk  een weekje vakantie ;-)).  Maar ja dan “moeten” we ook weer verder. Maar eerst hebben we nog het muskietennet wat we in Dakar gekocht hebben over het bed gespannen. Elke nacht waren er toch nog van die kleine zoemers... ook al was er niets meer te zien als we gingen slapen. Waarschijnlijk zaten ze toch nog ergens verstopt. We  gaan even kijken op Paradijsbeach waar we toch nog even in het zand vastraken... 
Verder naar Gunjur wat ook leuk zou zijn maar daar staat het blauw van de rook en we besluiten om maar door te gaan naar Tendaba camp wat aan de Gambia rivier ligt. Onderweg veel kinderen die in uniform naar school gaan. 
Dorpen waar houtskool gebrand wordt, dorpen waar ze potten bakken of veel vee aanwezig is of waar er iets aan agraculture word gedaan. Er is ook geen dorp waar niet een “projekt” loopt of een projekt iets gedaan heeft.  Het land lijkt van projekten aan elkaar te hangen.  Ook in Gambia is het vuil/plastic een probleem. Overal wordt het vuil, vaak half verbrand en ruikt je de stinkende rook. De temperaturen lopen wat op, het is nu vaak zo’n 35 graden. Het waait flink en dat geeft veel stof in de lucht. De zogenaamde Harmattan.
We blijven 2 nachten in Tendaba en bezoeken 2 Nationale Parken, het Baobolong Wetland Reserve en Kiang West NP.   
Het Baobolong is een aantal kreken omringd door mangrovebossen waar we doorheen varen en verschillende vogelsoorten zien waaronder de Goliath reiger, de grootste reigersoort en martial eagle.  In Kiang West zagen we niet zo veel vogels maar waren er volop apen, baboons en rode colobus apen.
 De bomen zijn afwisselend groen, geel of hebben al geen blad meer. Sommigen bloeien nu met rode, gele of witte bloemen. Ook de baobabs zijn heel verschillend, de één heeft nog wel blad, andere zijn kaal of hebben nog vruchten hangen. Hierna door naar Soma waar we boodschappen doen en verder naar de rijstvelden van Jahally, Brikama Ba en Pacharr waar de kraanvogels kunnen zijn. Maar helaas nergens te vinden. De rijst is al geoogst en het water is al verdampt zodat er niets meer voor hun was. Ook worden hier rijstvelden en grassen “afgebrand” .Wel zien we hier ook verschillende soorten andere vogels  waaronder de African Jacana en de Marabou ooievaar. Mooiiii 

 We overnachten weer aan de Gambia rivier en op een gegeven moment horen we iets brullen en ja hoor een Nijlpaard komt boven en brult en proest rond in het water. Gaat even later aan land om wat te eten en zakt dan weer in het water. Boffen wij even.  Ook de volgende ochtend zien we er drie rondzwemmen nadat ze met veel lawaai zijn boven gekomen.  Vandaag naar Basse Sante Su en bij de grenspost van Sabi naar Senegal.  Hier gaan we wel heel makkelijk de grens over. 

Het is in een half uurtje klaar zonder gedoe en kunnen we verder rijden naar Gouloumbou waar we weer aan de rivier overnachten. Er komen 2 personen even kijken en verder worden we met rust gelaten en genieten we van het uitzicht over de rivier. 
De volgende dag gaan we verder naar het Nationale Park Niokolo Koba waar we een gids mee moeten nemen om naar het Camp du Lion te gaan, waar we overnachten  en om rond te rijden in het park. 

Dit rondrijden vraagt wel enige stuurmanskunst want het is soms wel erg smal en soms niet hoog genoeg... en dan moet de “knetterbile” er aan te pas komen.        We zien elanden, antilopes, wilde zwijnen, een krokodil, baboon apen en natuurlijk vogels. Een ganzensoort en jawel ......de zwarte kroon kraanvogel.  We verlaten het park de volgende dag om ongeveer 12 uur en rijden dan nog 100 km naar Mako. Waar we uiteindelijk om half 5 aankomen. Er wordt gewerkt aan een nieuwe weg maar de bypasse’s en oude weg zijn zo slecht dat we maar langzaam vooruit komen. Maar we zien wel de Abyssinian grond neushoornvogel. Prachtig. Morgen 12 februari nog een keer boodschappen doen in Kédougou, nog een overnachting in Senegal en dan gaan we verder naar Mali.