Senegal, Gambia en weer terug in Senegal.
Vrijdag 10 februari en we zijn weer in
Senegal en wel in het Parc National de Niokolo-Koba.
Twee
weken terug hebben we op vrijdag 27 januari het visum voor Ivoorkust opgehaald
en rijden we om half 1 Dakar uit.
Het eerste stuk maar weer via de snelweg en
dan verder langs de kust naar camping Djijack in Palmarin. Het landschap
veranderd langzaam. Er komt wat meer begroeiing en ook de baobab bomen komen in
beeld. Bij Jaol gaan we het binnenland weer wat in want hier beginnen de
“wetlands” hoewel die voor een groot gedeelte nu droog staan en voorzien zijn
van een zoutlaagje.
We moeten een stukje omrijden want er wordt gewerkt aan een
nieuwe brug waardoor we door een dorp komen waar de vis wordt gedroogd. Rekken
vol vis en een geur.......... dit is ook niet de rijkste buurt.
Aan het eind
van de middag komen we op de camping aan. We kunnen mooi onder de bomen staan
en gelijk genieten van alle vogelsoorten die rond om ons vliegen. Ook de
zaterdag vermaken we ons met vogels kijken, relaxen en zo tussen door een was
draaien. De Abysinian roller, bijeneters, sunbirds, bonte kraai, buul-buul,
hop, wevervogels, ijsvogel, geel gekroonde gonolek, glanzende spreeuw met lange
staart, reigersoorten, lachende duif, senegal parrot, cordon bleu met rood
wangetje en neushoornvogels met de
rode snavel komen voorbij.
Het is een pracht. Er zijn nog andere gasten op de
camping maar er is niet genoeg animo voor een boottocht naar Du Sine Saloum
National Parc dus zijn we zelf maar naar Djifer gereden en daar een boottochtje
geregeld, een kleurige pirogue wat door de mangrove en delta vaart. Hier zien
we reigers en pelikanen en we zeilen zelfs terug naar Djifer, een leuk tochtje.
Dan reizen we weer verder
via Kaolack en Nioro de Rip naar
De Gambia. Het is jammer dat er overal zoveel vuil en dan vooral plastic ligt,
het is of gewoon weggegooid of het is maar half verbrand en overal heen
gewaaid. Er is wel geld besteed aan nieuwe wegen en de weg is ook goed. En
iedereen maakt hier dan ook gebruik van. Wandelaars, paard en wagen, geiten,
koeien, fietsers, brommers en auto’s en vrachtwagens. Bij de dorpen en steden
hebben ze ook nog de nodige speedbumps aangebracht zodat er niet te snel wordt
gereden. Ook de aanwezigheid van de markten midden in de dorpen werken goed in
op de snelheid waarmee gereden kan
worden. Gelukkig is de tijd hier nog niet alleen maar geld!
De grensovergang bij Farrafeni is
niet ingewikkeld en binnen een uur zijn we uit en ingestempeld en is het carnet
ook bijgewerkt. Er moest wel 20.000 CFA’s komen voor het visum..... of dit wel
legaal was? We overnachten in
Balingho een vissersdorpje aan de Gambia rivier. De volgende dag terug naar
Farrafeni om geld te wisselen en een telefoon kaartje te kopen. Het is ongeveer
10 uur als we zijn gewogen en een ticket voor de ferry naar Soma hebben.
We
rijden de trucks voorbij en sluiten aan bij de rij auto’s en bussen. Het
wachten is begonnen. We zien dat hier en daar wat geld van eigenaar verwisseld
en diegene mag dan voren rijden zodat hij voorrang krijgt. Er varen 2 ferry’s,
1 voor de auto’s en kleine busjes en de grote ferry voor de grote bussen en
trucks. Er kunnen niet zoveel tegelijk mee en uiteindelijk mogen we met de
laatste ferry mee. De rij trucks is dan met misschien 5 ingekort. Er waren
truckchauffeurs die hier al 5 dagen stonden te wachten. Overnachten doen we in
een klein plaatsje Tabiataba.
We maken kennis met een meneer Ansu die staat te
internetten waar wij willen parkeren en moeten met hem mee naar het dorp zelf.
Nog even kennisgemaakt met z’n familie en daarna koken, eten en slapen. Gaar
van het wachten in de hoge temperaturen. Daar moeten we nog aan wennen. De
volgende dag hebben we het dorp bekeken, hier en daar wat handen geschud. Zijn
proeftuin en de grote tuin van het dorp bekeken.
Hier worden met z’n allen
gewassen verbouwd om zo het dorp en omgeving van voedsel te voorzien. Ook zijn
er grote rijstvelden waar men ook met z’n allen op werkt als er geplant moet
worden. Nog even bij de dorpsoudste langs en dan gaan we weer verder. Maar pas
nadat de meeste dames even in de truck hebben gekeken. Erg leuk en het halve
dorp staat ons uit te zwaaien. In de middag komen we aan bij Sukuta camping
na “tientallen” checkposten ,om de
10/15 km is er wel één, die allemaal wat willen weten of zien of om een praatje
verlegen zitten. Een enkeling wil ook een kado! En die hebben we nu net niet... De nieuwe president is op zijn post en de rust is bewaard
gebleven in het land. Er zijn nog wel militaire checkposten op belangrijke
wegen/kruisingen. Even een rondje
op de motor door het toeristengebied en we zien dat de eerste toeristen ook al terug zijn.
Ook Yanks de
vogelgids is nog aanwezig bij Kotu bridge. De komende dagen vermaken we ons in
de stad, op de markt waar ik nog wat stofjes koop en gaan vogels kijken met
Yanks. Koffiedrinken met Willem en Gea en heerlijk uit eten.
De Green Mamba was
wel heel goed. . Dit is eigenlijk
een weekje vakantie ;-)).
Maar ja dan “moeten” we ook weer verder. Maar eerst hebben we nog het
muskietennet wat we in Dakar gekocht hebben over het bed gespannen. Elke nacht
waren er toch nog van die kleine zoemers... ook al was er niets meer te zien
als we gingen slapen. Waarschijnlijk zaten ze toch nog ergens verstopt. We gaan even kijken op Paradijsbeach waar
we toch nog even in het zand vastraken...
Verder naar Gunjur wat ook leuk zou
zijn maar daar staat het blauw van de rook en we besluiten om maar door te gaan
naar Tendaba camp wat aan de Gambia rivier ligt. Onderweg veel kinderen die in
uniform naar school gaan.
Dorpen waar houtskool gebrand wordt, dorpen waar ze
potten bakken of veel vee aanwezig is of waar er iets aan agraculture word
gedaan. Er is ook geen dorp waar niet een “projekt” loopt of een projekt iets
gedaan heeft. Het land lijkt van
projekten aan elkaar te hangen. Ook in Gambia is het vuil/plastic een probleem. Overal wordt
het vuil, vaak half verbrand en ruikt je de stinkende rook. De temperaturen
lopen wat op, het is nu vaak zo’n 35 graden. Het waait flink en dat geeft veel
stof in de lucht. De zogenaamde Harmattan.
We blijven 2 nachten in Tendaba en bezoeken 2 Nationale Parken, het Baobolong
Wetland Reserve en Kiang West NP.
Het Baobolong is een aantal kreken omringd door
mangrovebossen waar we doorheen varen en verschillende vogelsoorten zien
waaronder de Goliath reiger, de grootste reigersoort en martial eagle. In Kiang West zagen we niet zo veel
vogels maar waren er volop apen, baboons en rode colobus apen.
De bomen zijn
afwisselend groen, geel of hebben al geen blad meer. Sommigen bloeien nu met
rode, gele of witte bloemen. Ook de baobabs zijn heel verschillend, de één
heeft nog wel blad, andere zijn kaal of hebben nog vruchten hangen. Hierna door
naar Soma waar we boodschappen doen en verder naar de rijstvelden van Jahally,
Brikama Ba en Pacharr waar de kraanvogels kunnen zijn. Maar helaas nergens te
vinden. De rijst is al geoogst en het water is al verdampt zodat er niets meer
voor hun was. Ook worden hier rijstvelden en grassen “afgebrand” .Wel zien we
hier ook verschillende soorten andere vogels waaronder de African Jacana en de Marabou ooievaar.
Mooiiii
We overnachten weer aan de
Gambia rivier en op een gegeven moment horen we iets brullen en ja hoor een
Nijlpaard komt boven en brult en proest rond in het water. Gaat even later aan
land om wat te eten en zakt dan weer in het water. Boffen wij even. Ook de volgende ochtend zien we er drie
rondzwemmen nadat ze met veel lawaai zijn boven gekomen. Vandaag naar Basse Sante Su en bij de
grenspost van Sabi naar Senegal.
Hier gaan we wel heel makkelijk de grens over.
Het is in een half uurtje
klaar zonder gedoe en kunnen we verder rijden naar Gouloumbou waar we weer aan
de rivier overnachten. Er komen 2 personen even kijken en verder worden we met
rust gelaten en genieten we van het uitzicht over de rivier.
De volgende dag
gaan we verder naar het Nationale Park Niokolo Koba waar we een gids mee moeten
nemen om naar het Camp du Lion te gaan, waar we overnachten en om rond te rijden in het park.
Dit
rondrijden vraagt wel enige stuurmanskunst want het is soms wel erg smal en
soms niet hoog genoeg... en dan moet de “knetterbile” er aan te pas komen. We
zien elanden, antilopes, wilde zwijnen, een krokodil, baboon apen en natuurlijk
vogels. Een ganzensoort en jawel ......de zwarte kroon kraanvogel. We verlaten het park de volgende dag om
ongeveer 12 uur en rijden dan nog 100 km naar Mako. Waar we uiteindelijk om
half 5 aankomen. Er wordt gewerkt aan een nieuwe weg maar de bypasse’s en oude
weg zijn zo slecht dat we maar langzaam vooruit komen. Maar we zien wel de
Abyssinian grond neushoornvogel. Prachtig. Morgen 12 februari nog een keer
boodschappen doen in Kédougou, nog een overnachting in Senegal en dan gaan we
verder naar Mali.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten