zondag 12 februari 2017


Senegal, Gambia en weer terug in Senegal.


Vrijdag 10 februari en we zijn weer in Senegal en wel in het Parc National de Niokolo-Koba.                                                                                                                                  Twee weken terug hebben we op vrijdag 27 januari het visum voor Ivoorkust opgehaald en rijden we om half 1 Dakar uit.

 Het eerste stuk maar weer via de snelweg en dan verder langs de kust naar camping Djijack in Palmarin. Het landschap veranderd langzaam. Er komt wat meer begroeiing en ook de baobab bomen komen in beeld. Bij Jaol gaan we het binnenland weer wat in want hier beginnen de “wetlands” hoewel die voor een groot gedeelte nu droog staan en voorzien zijn van een zoutlaagje. 
We moeten een stukje omrijden want er wordt gewerkt aan een nieuwe brug waardoor we door een dorp komen waar de vis wordt gedroogd. Rekken vol vis en een geur.......... dit is ook niet de rijkste buurt.
 Aan het eind van de middag komen we op de camping aan. We kunnen mooi onder de bomen staan en gelijk genieten van alle vogelsoorten die rond om ons vliegen. Ook de zaterdag vermaken we ons met vogels kijken, relaxen en zo tussen door een was draaien. De Abysinian roller, bijeneters, sunbirds, bonte kraai, buul-buul, hop, wevervogels, ijsvogel, geel gekroonde gonolek, glanzende spreeuw met lange staart, reigersoorten, lachende duif, senegal parrot, cordon bleu met rood wangetje  en neushoornvogels met de rode snavel komen voorbij.
 Het is een pracht. Er zijn nog andere gasten op de camping maar er is niet genoeg animo voor een boottocht naar Du Sine Saloum National Parc dus zijn we zelf maar naar Djifer gereden en daar een boottochtje geregeld, een kleurige pirogue wat door de mangrove en delta vaart. Hier zien we reigers en pelikanen en we zeilen zelfs terug naar Djifer, een leuk tochtje. 
  Dan reizen we weer verder via Kaolack en  Nioro de Rip naar De Gambia. Het is jammer dat er overal zoveel vuil en dan vooral plastic ligt, het is of gewoon weggegooid of het is maar half verbrand en overal heen gewaaid. Er is wel geld besteed aan nieuwe wegen en de weg is ook goed. En iedereen maakt hier dan ook gebruik van. Wandelaars, paard en wagen, geiten, koeien, fietsers, brommers en auto’s en vrachtwagens. Bij de dorpen en steden hebben ze ook nog de nodige speedbumps aangebracht zodat er niet te snel wordt gereden. Ook de aanwezigheid van de markten midden in de dorpen werken goed in op de snelheid waarmee gereden  kan worden. Gelukkig is de tijd hier nog niet alleen maar geld!  
De grensovergang bij Farrafeni is niet ingewikkeld en binnen een uur zijn we uit en ingestempeld en is het carnet ook bijgewerkt. Er moest wel 20.000 CFA’s komen voor het visum..... of dit wel legaal was?  We overnachten in Balingho een vissersdorpje aan de Gambia rivier. De volgende dag terug naar Farrafeni om geld te wisselen en een telefoon kaartje te kopen. Het is ongeveer 10 uur als we zijn gewogen en een ticket voor de ferry naar Soma hebben. 


We rijden de trucks voorbij en sluiten aan bij de rij auto’s en bussen. Het wachten is begonnen. We zien dat hier en daar wat geld van eigenaar verwisseld en diegene mag dan voren rijden zodat hij voorrang krijgt. Er varen 2 ferry’s, 1 voor de auto’s en kleine busjes en de grote ferry voor de grote bussen en trucks. Er kunnen niet zoveel tegelijk mee en uiteindelijk mogen we met de laatste ferry mee. De rij trucks is dan met misschien 5 ingekort. Er waren truckchauffeurs die hier al 5 dagen stonden te wachten. Overnachten doen we in een klein plaatsje Tabiataba. 
We maken kennis met een meneer Ansu die staat te internetten waar wij willen parkeren en moeten met hem mee naar het dorp zelf. Nog even kennisgemaakt met z’n familie en daarna koken, eten en slapen. Gaar van het wachten in de hoge temperaturen. Daar moeten we nog aan wennen. De volgende dag hebben we het dorp bekeken, hier en daar wat handen geschud. Zijn proeftuin en de grote tuin van het dorp bekeken. 
Hier worden met z’n allen gewassen verbouwd om zo het dorp en omgeving van voedsel te voorzien. Ook zijn er grote rijstvelden waar men ook met z’n allen op werkt als er geplant moet worden. Nog even bij de dorpsoudste langs en dan gaan we weer verder. Maar pas nadat de meeste dames even in de truck hebben gekeken. Erg leuk en het halve dorp staat ons uit te zwaaien. In de middag komen we aan bij Sukuta camping na  “tientallen” checkposten ,om de 10/15 km is er wel één, die allemaal wat willen weten of zien of om een praatje verlegen zitten. Een enkeling wil ook een kado! En die hebben we nu net niet...    De nieuwe president is op zijn post en de rust is bewaard gebleven in het land. Er zijn nog wel militaire checkposten op belangrijke wegen/kruisingen.  Even een rondje op de motor door het toeristengebied en we zien dat  de eerste toeristen ook al terug zijn. 
Ook Yanks de vogelgids is nog aanwezig bij Kotu bridge. De komende dagen vermaken we ons in de stad, op de markt waar ik nog wat stofjes koop en gaan vogels kijken met Yanks. Koffiedrinken met Willem en Gea en heerlijk uit eten. 
De Green Mamba was wel heel goed. . Dit is eigenlijk  een weekje vakantie ;-)).  Maar ja dan “moeten” we ook weer verder. Maar eerst hebben we nog het muskietennet wat we in Dakar gekocht hebben over het bed gespannen. Elke nacht waren er toch nog van die kleine zoemers... ook al was er niets meer te zien als we gingen slapen. Waarschijnlijk zaten ze toch nog ergens verstopt. We  gaan even kijken op Paradijsbeach waar we toch nog even in het zand vastraken... 
Verder naar Gunjur wat ook leuk zou zijn maar daar staat het blauw van de rook en we besluiten om maar door te gaan naar Tendaba camp wat aan de Gambia rivier ligt. Onderweg veel kinderen die in uniform naar school gaan. 
Dorpen waar houtskool gebrand wordt, dorpen waar ze potten bakken of veel vee aanwezig is of waar er iets aan agraculture word gedaan. Er is ook geen dorp waar niet een “projekt” loopt of een projekt iets gedaan heeft.  Het land lijkt van projekten aan elkaar te hangen.  Ook in Gambia is het vuil/plastic een probleem. Overal wordt het vuil, vaak half verbrand en ruikt je de stinkende rook. De temperaturen lopen wat op, het is nu vaak zo’n 35 graden. Het waait flink en dat geeft veel stof in de lucht. De zogenaamde Harmattan.
We blijven 2 nachten in Tendaba en bezoeken 2 Nationale Parken, het Baobolong Wetland Reserve en Kiang West NP.   
Het Baobolong is een aantal kreken omringd door mangrovebossen waar we doorheen varen en verschillende vogelsoorten zien waaronder de Goliath reiger, de grootste reigersoort en martial eagle.  In Kiang West zagen we niet zo veel vogels maar waren er volop apen, baboons en rode colobus apen.
 De bomen zijn afwisselend groen, geel of hebben al geen blad meer. Sommigen bloeien nu met rode, gele of witte bloemen. Ook de baobabs zijn heel verschillend, de één heeft nog wel blad, andere zijn kaal of hebben nog vruchten hangen. Hierna door naar Soma waar we boodschappen doen en verder naar de rijstvelden van Jahally, Brikama Ba en Pacharr waar de kraanvogels kunnen zijn. Maar helaas nergens te vinden. De rijst is al geoogst en het water is al verdampt zodat er niets meer voor hun was. Ook worden hier rijstvelden en grassen “afgebrand” .Wel zien we hier ook verschillende soorten andere vogels  waaronder de African Jacana en de Marabou ooievaar. Mooiiii 

 We overnachten weer aan de Gambia rivier en op een gegeven moment horen we iets brullen en ja hoor een Nijlpaard komt boven en brult en proest rond in het water. Gaat even later aan land om wat te eten en zakt dan weer in het water. Boffen wij even.  Ook de volgende ochtend zien we er drie rondzwemmen nadat ze met veel lawaai zijn boven gekomen.  Vandaag naar Basse Sante Su en bij de grenspost van Sabi naar Senegal.  Hier gaan we wel heel makkelijk de grens over. 

Het is in een half uurtje klaar zonder gedoe en kunnen we verder rijden naar Gouloumbou waar we weer aan de rivier overnachten. Er komen 2 personen even kijken en verder worden we met rust gelaten en genieten we van het uitzicht over de rivier. 
De volgende dag gaan we verder naar het Nationale Park Niokolo Koba waar we een gids mee moeten nemen om naar het Camp du Lion te gaan, waar we overnachten  en om rond te rijden in het park. 

Dit rondrijden vraagt wel enige stuurmanskunst want het is soms wel erg smal en soms niet hoog genoeg... en dan moet de “knetterbile” er aan te pas komen.        We zien elanden, antilopes, wilde zwijnen, een krokodil, baboon apen en natuurlijk vogels. Een ganzensoort en jawel ......de zwarte kroon kraanvogel.  We verlaten het park de volgende dag om ongeveer 12 uur en rijden dan nog 100 km naar Mako. Waar we uiteindelijk om half 5 aankomen. Er wordt gewerkt aan een nieuwe weg maar de bypasse’s en oude weg zijn zo slecht dat we maar langzaam vooruit komen. Maar we zien wel de Abyssinian grond neushoornvogel. Prachtig. Morgen 12 februari nog een keer boodschappen doen in Kédougou, nog een overnachting in Senegal en dan gaan we verder naar Mali.
























Geen opmerkingen:

Een reactie posten