dinsdag 14 november 2017

Luanda, Angola. 14 november 2017.



Na onze overnachting bij het Albert Schweitzer museum in Gabon gaan we verder naar Ndende waar de nodige stempels gehaald moeten worden.  We hebben nog steeds mooie groene begroeiing om ons heen en soms een beetje open savanne. Langs de kant van de weg zien we hier veel bushmeat (aapjes en kleine antilope) hangen. Behalve geiten, kippen en honden zien we geen dieren. Rond de steden vaak politie controle. De truck gaat weer langzamer lopen en het filter zal wel weer verstopt zitten.
 De immigratie officier is niet meer aanwezig dus overnachten we naar bij de katholieke missiepost waarvan de pater al aan de pimpel is maar we zijn van harte welkom. Arend gelijk weer naar het filter gekeken maar dat zag er wel goed uit en vervolgens het pijpje van de diesel verwarmer er uit gehaald en dat was de boosdoener, er zat gras en aandere zooi in. Om 8 uur gaat de volgende dag de politiepost open en 10 minuten later zijn we al weer onderweg. Zo’n 30 km verder worden de carnetten ingevuld maar de exit stempel is er niet, deze heeft de chef mee dus maar een handtekening bij de gendarmerie en dan op naar de Republiek Congo. Ook aan deze kant wordt alles ook vlot geregeld, de politie is zo aardig dat hij zelfs een sim/internet kaart voor ons regelt. Geweldig. We volgen route national 3 een zandpiste maar is goed te rijden.
De eerste huizen die we zien zijn van steen maar al snel gaat dit over in houten huisjes. Er is 1 vervelende controle, die man wil in alle kastjes kijken en alle papieren enz enz en als er niets te vinden is wordt er om geld gevraagd. Dacht van niet..... uiteindelijk moeten we dan maar een passagier meenemen die vier dorpjes verder woont. Dat is ok.  Nadat we hem hebben afgezet rijden we nog een stukje en vinden dan een mooie bushcamp.
Tot aan Mila Mila volgen we de RN 3 en daarna RN6. De dorpjes zijn armoedig er wordt tapioca en bakbananen verbouwd op kleine stukjes land. De dorpjes zijn verder wel schoon  er is geen elektriciteit. De mensen zijn vriendelijk. De RN6 is de route van het hout. Heel veel lege en volle hout-vrachtwagens waarvan de chauffeurs geregeld toeteren en zwaaien.
De route is mooi, heuvel op en af  met bos en varens. Bij een controle post van de gendarme willen ze dat we een paar soldaten meenemen naar Makola. Het is niet zo ver volgens de heren maar de plaats staat niet op de kaart. Blijkt het 70 km verder te zijn waarvan we gelukkig de laatste 30 km asfalt hebben. Het laatste stuk piste voor het asfalt was erg slecht. We overnachten in develden naast de kazerne en rijden we de volgende morgen de laatste 30 km naar Pointe-Noir. Ook al komen we in de buurt van de hoofdstad de huizen blijven armoedig en de weg gaat weer dwars door de zondagsmarkt waar we stapvoets door heen gaan. Er zijn maar een paar asfaltwegen in de stad het merendeel is zandpad.  Bij de yachtclub kunnen we niet meer staan, mag niet meer. Maar bij Pascal van la Brasserie de la Mer zijn we van harte welkom en kunnen blijven zolang we willen. En de plek is mooier met uitzicht op de oceaan, eten en drinken naast de deur als je dat zou willen.
De pizza smaakt in ieder geval goed. We ontmoeten Jose die een vriend van Pascal is en een goede hulp schijnt te zijn bij het regelen van het visum voor Angola.  En dat is wat we hier moeten doen. We hebben alle papieren al maar mochten we problemen krijgen dan kunnen we hem bellen. En het is niet eenvoudig. Eerst naar de Creditbank du Congo waar je eerst 2000 CFA pp moet betalen voor de aanvraag formulieren. Een medewerker van de bank weet precies hoe en wat.  De volgende dag naar het Consulaat, mooi in de kleren maar dat is niet voldoende. Mijn broek is te kort en Arend heeft slippers. Dus maar met de taxi terug en iets anders aantrekken en in de herkansing. We worden binnen gelaten en dan kunnen we de formulieren invullen. Met veel moeite en  hulp van een andere bezoeker die net genoeg Engels spreekt om te vertellen wat we waar moeten invullen krijgen we het ingevuld en Madam gaat akkoord. Ze belt als het klaar is. Zal wel volgende week maandag worden want we hebben de pech dat woensdag en donderdag nationale feestdagen zijn. Vrijdag belt ze toch maar het blijkt dat ze onze paspoorten niet kon vinden. Toen we arriveerden waren ze weer boven water en zijn wij er zeker van dat het volgende week maandag zal worden voordat het visum klaar is.  We vullen de dagen weer met wat klusjes en wat rond toeren op de motor als het droog is.
In de supermarkten kun je alles kopen maar is wel duur. We zien 1 winkel die Afrikaanse stoffen verkoopt. Ook op de markt zie je maar weinig stoffen. De vrouwen gebruiken de stof wel, er worden hier jurken van gemaakt. Maar ze dragen ook al veel westerse kleding.  Er is maar een enkele man die nog in traditionele kleding loopt.  Zondags is het mooi weer en zijn er heel wat gasten bij de restaurants en op het strand. Op een gegeven moment horen we opeens roepen en wijzen en is er iemand die met de stroom meegevoerd wordt richting de zee. We zien hem/haar nog een paar x bovenkomen maar er is niemand die op tijd bij de drenkeling kan komen ook al doen een aantal mensen  nog een poging met de surfplank. Boten zijn hier niet. Ook hier verdrinken dus nog vaak mensen omdat ze niet kunnen zwemmen maar ook verrast worden door de sterke onder stroom die op bepaalde gebieden veel voorkomt.  Maandagmorgen zijn we al naar de Creditbank du Congo gegaan om alvast te betalen 75000 pp en om 12.30 uur belt madam dat we het paspoort kunnen ophalen. Ze is verrast dat we even later al op de stoep staan en al betaalt hebben. De bank is namelijk gesloten tot 14.30.  Dus ze moest gelijk het visum in orde maken. We hebben een multiple entree visum!

Dag Pascal en Belgische vriend en bedankt voor het aangenaam verpozen en op naar Cabinda, provincie van Angola die tussen de Congo’s in ligt. De grenzen geven geen problemen alleen heeft Angola een stroomstoring en moet alles met de hand gedaan worden en zijn er nog diverse copieen nodig. Angola erkent het Carnet de passage niet en we moeten een passavant kopen voor de auto en motor, 6330 Kwanza. Wisselen een beetje geld en dan richting Father Futi van de katholieke missie post waar je ook rustig kunt staan. Het is nog 100 km door een groen maar vuil Cabinda. Het laatste stuk moeten we helaas in het donker doen omdat de doorgaande weg is geblokkeerd en  we een weg door de stad moeten vinden. De stad ligt op een paar heuvels en de weg is af en toe vrij smal en stijl maar we komen goed aan bij Father Futi.

De volgende dag worden we al vroeg gewekt door het zingen in de kerkdienst. Na de dienst gaan een aantal dames het terrein  aanvegen en opruimen. Daarna gaat ieder z’n eigen weg.

Later op de dag worden we door een vriend van hem geholpen  met het geld wisselen en een internetkaart kopen. s’middags diesel getankt bij het vliegveld. Eerste pompstation staat droog. Nog een wandeling langs het strand maar dat is ook niet echt fijn het vuil ligt overal er wordt hier niet schoongemaaakt.  In de loop van de avond komen Father Futi langs voor een babbeltje en een gin-tonic.
Erg gezellig. Dan is het weer tijd om verder te gaan en om half 8 zijn we op weg naar de volgende grens. Hier wordt ook weer van alles op en overgeschreven maar verder gaat het prima. Het is hier voor het eerst dat iemand ook de motor wil zien. Ook DRConga (Iema) gaat netjes, de carnetten worden gestempeld en geen gedoe. Gelijk na de grens gaan we rechtsaf naar de zee, om zo de 1ste checkpoint/tolheffing  te omzeilen. (Hebben we van andere overlanders). In dit land wil iedereen alleen maar geld.  De weg/piste is wel redelijk begaanbaar, bij een dikke bui wordt het zand wel wat papperig.
In het dorpje zijn we de weg kwijt maar er is iemand die even met ons mee rijdt en de weg wijst. Heel aardig. Er is weinig verkeer. Omgeving is open er is veel bos gekapt en/of afgebrand. Bij de zee zien we veel mensen op het land aan het werk, schoffelen en planten. In het moerasachtige stuk zien we papyrus groeien.



Landinwaarts leven de mensen van het maken van houtskool en zien de dorpjes er weer erg armoedig uit en hebben ook vaak geen stroom. Ook zien we weinig water tappunten. Water haalt men vaak uit de rivieren en die zien er nu niet bepaald schoon uit. Dit gebied is rijk aan olie, overal staan Jaknikkers, met daarnaast een pijp om het gas af te fakkelen.

De dorpjes zien er wel schoon uit en er zweeft meer heel weinig vuil rond. De weg gaat heuvel op en heuvel af en het is in de middag dat we bij Boma aankomen en dan moeten we toch echt tol/provinciale belasting betalen. We moeten wel even praten en toneelspelen maar dan is de prijs van 200.000 CFA naar 50.000 CFA (30 euro) gedaald. Is nog te doen. We vinden het wel weer genoeg voor vandaag en als we een post van politie/douane zien vragen we of  daar kunnen overnachten. De chef vindt het prima. Ernaast staat een restaurantje waar we een biertje halen. S’ avonds stuurt de eigenaresse van het restaurantje de serveerster met de mededeling dat zij geld wil hebben. Ze heeft de nodige drankjes op en er valt niet mee te praten dus vertrekken we maar. In de stad bij Hotel Mabuida mogen we voor 10 $ op de bewaakte parkeerplaats staan. Goede plek. De Chef  en overig personeel kijkt even in de truck  en vinden het geweldig. 

De volgende morgen worden we door hun uitgezwaaid. De stad Boma is heel wat groter dan verwacht, we toeren over de blubbermarkt en zijn zo’n 10 km verder als we de stad weer uitrijden. Mensen zijn vriendelijk, roepen, lachen en zwaaien. De weg is nu van asfalt, met hier en daar wat gaten en het is weer heel rustig. Kleine dorpjes met houten huisjes en een schoon erf. In de stad was het weer een vieze boel. Het is nog steeds heuvelachtig met stukken kaal gebrande grond voor de verbouw van tapioca, bananen, plantain en hier en daar zien we tomaten liggen. Langs de kant van de weg groeit bamboo. Net voor de brug naar Matadi horen we een luid gesis....... en zien een platte band. 

Dat wordt een paar uur ploeteren om alles eraf en er weer op te krijgen. Het blijkt dat het ventiel is losgescheurd en dat de band zelf nog heel is. We zijn net buiten een dorp maar er staan nog een paar huisjes waaruit dan ook weer spontaan hulp te voorschijn komt.  Het wordt een hele verzameling mensen die vooral komen kijken waarvan veel kinderen. Die gaan hier meestal niet naar school. Als de band er weer op zit maar even een stukje proefrijden en dan eerst wat eten voordat we de onderhandelingen starten over de prijs die we moeten betalen om over de brug  naar Matadi te mogen rijden. Maar er valt niets te onderhandelen. De tarieven staan op het bord  en we komen er niet onderuit om het volle pond te betalen voor de overtocht. De mensen achter ons worden al wat ongeduldig en die laten we maar even voor gaan. Ondertussen toch nog maar wat $ opgezocht zodat we het bedrag kunnen betalen. 60.000 CFA /$ 40. We krijgen een dubbel bonnetje waarvan de ene helft ingeleverd moet worden op de andere kant van de brug. Controle dus of de mensen hun werk wel goed doen.
Dan is het nog een klein stukje naar de grens. Aan beide kanten van de weg staan vrachtauto’s en we kunnen er net tussendoor. Eerst nog een controle of we wel wegenbelasting/provinciale belasting hebben betaald. We laten het bonnetje uit Boma zien en dit wordt keurig bijgeschreven en wij kunnen weer verder. Belastingbedrag hier is 250.000 CF....Er was sprake van dat je 3 keer belasting moest betalen maar het lijkt erop dat dat maar 1 keer nodig is. Beide grenzen geen probleem verder. Kost tijd maar dat is alles. Angola kant super modern en ruim.
We zijn in Angola en we overnachten in het dorpje Noqui aan de rivier de Congo. Zodra we het dorp uitrijden hebben we weer piste. De begroeiing is niet meer zicht met grote bomen er is hier meer struikgewas in alle soorten en maten. Er zijn hier ook weer wat vogels, neushoornvogel, prachtig blauw vogeltje met een knal oranje snaveltje (dwerg ijsvogel?) mousebirds en een coucal soort. Maar verder is hier geen beest meer te bekennen.  Als we de afslag naar Tomboco nemen richting de kust wordt het pad snel slechter en zit vol richels en geulen en hier en daar gaten gevuld met water. Het gaat nog steeds goed.

We komen er iedere keer nog goed doorheen. Maar zodra het begint te regenen is het gebeurd. De modder wordt zo glad als ijs en we zoeken een plekje om te overnachten. Maar voordat  hebben gevonden  komen we helemaal vast te zitten in een diep modder gat. Het is zo glad dat we de geul inglijden en de truck zich achter ingraaft.
Er liggen al een aantal boomstammetjes te wachten tot ze gebruikt kunnen worden.... we zijn dus niet de eersten die hier stranden. De zijkant van de truck zit tegen de struiken aan die moeten in de stromende regen eerst gekapt worden, dan nog wat scheppen om ruimte voor de rijplaten te maken. We staan tot aan onze knieen in het modderwater. De eerste poging mislukt. Ondertussen is het droog geworden. Opnieuw graven en de lange rijplaten van het dak afhalen en dan nog een poging die na enige aarzeling lukt, he he we staan weer op de weg. Nog 1 modderpoel te gaan maar die ondergrond is hard en gaat goed. 




We staan bovenaan een heuvel op een wat droger stuk met wat ruimte langs de weg en besluiten om hier te overnachten en te wachten totdat de modder weer wat is opgedroogd want die blijft nog glad. En aangezien er een afdaling komt...... we willen geen glijpartijen naar beneden. Er is hier heel weinig verkeer maar mocht er nog iemand doorkomen dan heeft hij de ruimte en kan niet bij ons opknallen. Hoog tijd voor een douche en een biertje. In de avond valt er nog een bui maar daarna blijft het gelukkig droog anders kunnen we morgen nog niet verder. De volgende dag is de mist opgetrokken en plakt de modder niet meer en we besluiten het te proberen. Met een snelheid van 5 km per uur verder gehobbeld, hier en daar nog wel wat glibberen in de zachte natte modder  tussen de heuvels in  maar omhoog en naar beneden gaat goed.
Er staan nog grote plassen water op ons te wachten maar de ondergrond is hard. Er is nog 1 stukje dat ons behoorlijk laat zweten. Een stuk vol water en zachte modder met duidelijk sporen van glijden en diepe gaten vol water. Maar chauffeur Arend houd het hoofd koel  en we komen er wonder wel goed door heen. Na 2 uur ploeteren komen we weer op het asfalt en zoeven we naar de kust ook hier heuvel op en af.

  De beplanting veranderd ook. Er staan een soort cactusachtige bomen en de baobab zien we veel. Deze hebben oude vruchten hangen , sommige staan in bloei en anderen hebben jonge vruchten. Daartussen groeit wat gras.  In N’Zeto halen we nog wat diesel en kunnen we ook water krijgen. Daarna naar het strand en de zee waar we overnachten op een prachtig plekje. Er komen nog wat lokale mensen even zwemmen en wat drinken en dan wordt het heerlijk stil. De volgende dag bereiken we de hoofdstad Luanda. Onderweg nog bij een autowasplaats de truck laten wassen. We wilden nog even lunchen aan het strand maar de stad heeft zich gigantisch naar het noorden uitgebreid en alles opgeslokt dat dat niet meer lukte.  We vinden een mooi plekje in de jachthaven waar we al onze klusjes weer kunnen doen.
                                                                        Tot zover  ons verhaal, Groetjes .