donderdag 26 januari 2017

Dakar 26 januari.  We zijn nu al bijna een week in Dakar op visumjacht voor de landen Mali, Ghana en Ivoorkust.


Op maandag  16 januari hebben we de verzekeringsmaatschappij MAR gevonden en kunnen we de Carte Brun regelen voor de CFA landen. De auto en motor zijn nu verzekerd voor 5 maanden en het kost ons € 230,--. Voor Ghana en Nigeria moeten we ter plekke nog iets regelen. Niet dat ze ooit iets zullen uitkeren maar je hebt dan geen gezeur bij alle politie check’s, geen reden om bekeuringen uit te delen.....  De volgende morgen gaan we dwars door de stad waar aan alle kanten marktkraampjes staan op weg naar het Parc National du Diawling. 


Het is druk in de stad en we zien al echte afrikaanse taferelen op de kruisingen. Overdwars op de weg gaan staan maar niet verder kunnen en drie rijen dik staan. Maar er is hier wel iemand die de chaos wat in het gareel krijgt en na een poosje is dit opgelost en kan een ieder eerst weer doorrijden.  We nemen de afslag Keur Massene naar het park. De weg is een zanderig, stoffig wasbord en we slenderen weer wat af. 
Maar wat een vogels komen we hier tegen, een pracht.  Lepelaars, flamingo’s, de zilver, blauwe reiger en zwarte ibis, de kleine koereiger, kievit, pleviersoorten, mooie zwart/witte vogeltjes en gele vogeltjes waar we de naam nog niet van hebben gevonden. De Sudan mus, glossy starling/spreeuw met lange staart, wrattenzwijnen, dromedarissen, ezels en er komt zelfs een otter voorbij. De krokodillen laten zich niet zien. De struiken worden wat groter en groener en er tussen staat gras, wat nu geel is. We overnachten bij een meer, waar het zwart ziet van vogels wat ganzen blijken te zijn.  Om 8 uur de volgende dag rijden we naar de grens en dan zien we ook nog neushoornvogels met de rode snavels. We zijn om half 10 bij de grens, de beambte wil € 10 euro hebben voor het uitstempelen..... we hebben geen geld meer, moeten in St Louis eerst naar de bank. We kunnen wel gaan het wordt niet geaccepteerd. Na een poosje wachten ga ik koffie zetten en dan duurt het niet lang meer of we krijgen kredit en moeten betalen als we terug komen, een fixer heeft de man verteld dat wij tijd hebben en niet zullen betalen. Half 11 klaar en we gaan de brug over naar de Senegalesen. Hier wordt alles correct afgehandeld, er viel ook niets te verdienen. De brug kost 12.550 CFA’s, we hebben een carnet  de passage en er worden 2 passavants van  CFA 2500 elk uitgeschreven. We hebben 48 uur om het carnet af te stempelen in Dakar. Dat is wel een beetje krap... We hebben de carte brun, verzekering al en na een uurtje is alles klaar. Geen fixers , geen gezeur over kado’s, ze hebben de camper niet eens bekeken.
 Gauw op naar St Louis. Senegal ziet er wat beter uit, er is een goede weg al zit die vol “speedbumps”  waardoor je tempo ernstig vertraagd wordt. Net na de grens zien we apen de weg oversteken en er scharrelt hier en daar ook een grondeekhoorntje in de berm.De huizen zien er ook wat luxer uit. 
 De weg loopt door St Louis en midden in de stad vinden we een parkeerplaats. We hebben  even eerder al geld gepind en willen nu nog een internetkaartje kopen. Maar het is zo druk bij Sonitel dat we dat maar vergeten en door gaan naar de Zebrabar camping waar we een plekje tussen/onder de bomen vinden. Zij kunnen voor je regelen dat je passavant verlengd kan worden in St Louis maar daar moet voor betaald worden  en zij waren niet duidelijk om hoeveel geld  het nu eigenlijk ging.  We hadden al gehoord dat je zo 150 euro lichter was....gaan we dus niet doen. Het was al met al niet een erg vlotte bedoening daar. 
We rijden morgen wel naar Dakar. De camping ziet er leuk uit en je zou hier best een aantal dagen kunnen vertoeven.  De volgende dag de watertank gevuld en om 9 uur waren we onderweg. Eerst een stuk zandweg daarna een goede asfaltweg met HOGE speedbumps. De weg loopt meestal dwars door dorpen en steden en als het even kan door de markt die uit allemaal kleine kraampjes bestaat met hetzelfde aanbod. We worden een paar keer aangehouden door de politie en men wil dan de passavant zien.
 We zien ook mooie Baobab bomen tussen de groene struiken en bomen staan. In enkele zitten nog vruchten en de meeste bomen zijn kaal. Er komen een paar nette lange afstands bussen voorbij, het lokale vervoer moet het met wat minder fraaie busjes doen. Ook is de ezelskar hier nog niet weg uit het straatbeeld. 
Ze weten hier nog niet wat ze met al het plastic afval moeten doen.... Het ligt overal verspreid in de dorpen en steden. Het laatste stuk is zowaar een snelweg! en die loopt tot in het centrum van Dakar. Hier nog een paar straten door het drukke verkeer naar Place de l’Independance  waar we al van verre zijn gezien en men ons naar een parkeerplaats lokt.... Het douanekantoor moet aan dit plein zitten maar ze hebben net pauze. We blijven nog wat bakkeleien met de parkeerwachter die 10000 cfa wil hebben. Arend gaat om 15.00 uur naar de douane en dat duurt maar en dat duurt maar... blijkt dat hij voor het carnet in de haven moest zijn. Dit kantoor verlengd alleen de passavant. In de haven nog een vertaler ingehuurd die we nog wat geld moeten brengen. Hij bezorgd ons ook een overnachtingsplek voor de nacht want we hebben zin meer in grote zoektochten. Het is dan 5 uur in de middag en we gaan nog op zoek naar een lekker koud biertje in de Casino supermarkt.                            En dan is de visa-jacht geopend. Eerst naar de Ambassade van Mali, die is dicht maandag terugkomen. Dan volgt Ivoorkust, die wil een aparte brief met het waarom we een visa willen. Normaal krijgen alleen ingezetenen van Senegal een visum.... We rijden dan naar de Casino in Seaplaza. We parkeren op de parking van Place de Souvenir die naast Seaplaza ligt. Het lijkt een open parking te zijn geen bewakers of parkeerwachters. Er staat wel bewaking bij het hek naar de zee toe en ook bij de toegang van Seaplaza staan bewakers. We gaan eerst op de motor naar de ambassade van Ghana kijken hoe het daar werkt. Hebben hetzelfde verhaal, ook eerst een brief schrijven. Maar na overleg met de ambassadeur kunnen we dit terplekke doen en de visum aanvraag in viervoud indienen. Pas foto’s erbij en als we ook een contact adres in Ghana hebben en alles ingevuld is wordt het nagekeken en gezegd dat we maandag het visum kunnen ophalen. TOP.  We hebben een internetkaartje en de rest van de middag kijken we wat rond op de Place de Souvenir, hier is een herdenkings -monument voor de slachtoffers van een boot die hier voor de kust is gezonken. 
Er is ruimte voor tentoonstellingen  en hier is ook het museum de la Femme” Henriétte Bathily”  een museum over alle belangrijke vrouwen van Senegal.  Nog een luxe biertje in het Radisson Bleu Hotel en dan terug naar onze parking. We blijven hier maar staan er is nog niemand geweest die zegt dat we weg moeten of dat er geld moet komen en we hebben mooi uitzicht op de zee waar de zwarte wouwen heen en weer vliegen.              

Het weekend wordt besteed met het aanbrengen van muskietengaas achter de koelkast en onder het dakluik. Er komen teveel muskieten binnen en als we zo langzamerhand in malariagebied komen moet alles zoveel mogelijk dicht zijn. 
Nog op de motor naar het meest Westelijke punt van Afrika, place les Almades en langs het grote bronzen beeld van vader,moeder en kind wat de samenwerking met een aantal Afrikaanse landen vertolkt. 
Zondag is het stil in Dakar en we maken een wandelingetje in de ambassadebuurt. Heel relaxt allemaal.  De volgende dag halen we het visum voor Ghana op en gaan gelijk door naar de Ambassade van Mali, 1 formuliertje, 2 pasfoto’s en morgen ophalen. S’Middags gaan we op de motor naar het centrum en rijden we over een best redelijke weg midden in de stad maar het is druk en aan beide kanten van de straat staan marktkraampjes dus het gaat langzaam. Ook al is het druk in de stad er wordt bijna niet getoeterd en iedereen rijdt heel beheerst. Op de drukke kruispunten staan overal politieagenten het verkeer te regelen. We kijken even in de haven waar de ferry naar Ils de Goree gaat.  Dinsdags halen we het visum voor Mali op en gaan dan naar de ambassade van Ivoorkust, met een brief. Die wordt bekeken en we kunnen gelijk de visumaanvraag invullen, 1 formulier en 1 foto. Maar hier kunnen ze niet zo snel leveren, het wordt vrijdag........Maar alleen dan hebben we voorlopig geen gedoe meer met visums. 
 De woensdag besteden we aan Ile de Goree. We gaan met de taxi naar de haven en kopen een ticket voor de boot. Een tochtje van 20 minuten en dan is daar een heerlijk eilandje, relaxt en er hangt een fijne sfeer hier.  Sommige van de koloniale gebouwen zien er goed onderhouden uit en/of zijn hotels  en restaurantjes geworden. Het beroemdste huis is La Maison des Esclaves, het slavenhuis dat door Nederlanders in 1776 is gebouwd.  Hier werden de slaven verhandeld en naar Amerika vervoerd. Eerder hadden de Nederlanders al een kasteel op het zuid puntje gebouwd maar daar is niet zo veel meer van te zien.
 Op het andere eind is het Franse fort te zien waar nu het historische museum een plaats heeft. Ook is het eiland door de Engelsen en de Portugesen bezet geweest. Het wordt nu vooral bezet gehouden door artiesten in alle soorten en maten. Maar het is ook nog een gewoon dorp met koeien, geiten en heel veel katten. Gezellige restaurantjes en een paar hotelletjes. Straatjes versierd met bloemen en planten. Het is zo’n plek waar je wel een klein huisje wilt om te wonen. Een heerlijke plek.  
De volgende dag gaan we eerst naar de markt om groente en fruit en nog wat bier van de casinosupermarkt. Arend smeert nog wat punten van de truck.

















Morgen nog wat water tappen, het visum ophalen en dan gaan we de stad uit.       




zondag 15 januari 2017

Mauritanië

Mauritanïe.
Het is zondag 15 januari en we staan nu op camping Menata 2, op de 1ste kunnen we niet onder de stroom draden door.

Vanuit Dakhla zijn we naar Hotel Barbas gereden waar we onze laatste Marokkaanse nacht op de parkeerplaats voor het hotel doorbrengen. De weg er naar toe is erg saai, op het laatste stuk komt er wat verandering in. De kleine stenen zijn vervangen door maansteen. De volgende dag gaan vroeg op stap en even voor 9 uur staan we al aan de grens. Tot aan de grens rijden we door een soort maanlandschap.  Prompt 9 uur gaat het hek open en het gedoe kan beginnen. De Marokkaanse kant gaat vlot na anderhalf uur is alles  in- of afgestempeld en bekeken en kunnen we verder naar de Mauritanen. Je moet door een stuk niemandsland waarvan de weg voor de helft geasfalteerd is. Het laatste stuk naar Mauritanïe is één grote hobbelpartij.  Fixer Moktar wil ons graag helpen met alle formaliteiten en we spreken een prijs af €10,00 is ok. We hebben gehoord en gelezen dat het hier een heel gedoe is en van mensen uit Polen horen we dat er minstens 7 haltes zijn...... Die worden niet aangegeven en we spreken geen frans.  De mensen van politie en het visakantoor zijn heel relaxt, maar de prijs van de visa is nog niet gedaald naar € 50,00 en we moeten nog €120,00 betalen voor de visa..... Dan verder naar de douane die de auto van binnen bekijkt, kastjes moeten open maar niets hoeft uitgepakt te worden. Hier wordt ook de TIP (Temporary Import Permit) geregeld voor de motor en de truck en hier verdwijnt wat geld....Het bonnetje is verdwenen en het bedrag wat we betalen is uiteindelijk € 82,00. Dan nog een paar haltes verder waar de verzekering moet worden geregeld. Hier betalen we € 11,00 voor de motor en € 27,00 voor de truck. Dan moet er nog een paar vingerafdrukken gemaakt worden  en na 3 uren kunnen we dan het land in.  Dus al met al viel het ons nog wel mee.  We rijden naar camping Dauphine en vandaar eerst nog maar naar Nouadhibou waar we met de visakaart geld kunnen pinnen bij de bank. Ook wordt er een telefoon/datakaartje gekocht zodat we weer het internet op kunnen. De stad Nouadhibou valt ons wat tegen in de hele stad hangt een uitgesproken vislucht. Op de camping staan we aan het water en zien we lepelaars, flamingo’s, wulpen en andere watervogels. Nog wat fiche’s geprint  aangevuld met het visanummer die zullen we de komende dagen wel nodig hebben voor alle politie posten die er komen.  Na een rustige nacht met een onderbreking van hondengeblaf, ze bewaakten ons goed, gaan we op weg naar Atar. We nemen de track langs de spoorlijn waarover het ijzererts wordt vervoerd.
  We komen dwars door een dorp in het zand terecht waar we eerst doorheen ploeteren voordat we het pad vinden.  En dan is daar weer de woestijn, soms is het zand met bosjes, kleine struikjes of hier en daar een boompje dan is het weer meer stenen met een beetje zand en ook is er diep zand en moet er lucht uit de banden. Onderweg zien we hutjes van hout en plastic en soms zijn ze van steen. Hier zien we een enkele bewoner en de geiten. Wel lopen er veel dromedarissen rond. De trein zien we ook voorbij komen met 3 locomotieven en 173 wagens er achteraan. Verder komen we niemand in de auto tegen en worden we door niemand ingehaald. We eindigen die dag achter Guelb Takoust. Een berg midden in de woestijn. 

 De stilte is hier oorverdovend!  Heerlijk.  De volgende dag gaan we verder op de track naar Ben Amira en Aisha, grote monolieten in het landschap. Bij Aisha zijn er op omliggende stenen dierenfiguren en patronen gemaakt door internationale kunstenaars ter ere van het jaar 2000. Mooi om te zien.
Hier lunchen we en dan is het nog een halve dag hobbelen door meestal zand duintjes voordat we uitkomen op een verharde weg naar de stad Atar en we aankomen bij camping Bab Sahara van Justus Buma. Hier blijven we drie dagen staan. Het is een fijne plek.  Er wordt gewassen, gerepareerd , truck gesmeerd, we maken een ritje met de motor op zoek naar het bivak van de rally, wandelen geregeld naar de markt voor brood en groente, er is zelfs een redelijk supermarktje, maar vooral relaxen met een boek. We ontmoetten andere reizigers, 3 motormannen uit Tjechie en Fransen met een 4x4 Iveco, gezellig kleppen. De meeste huizen in de stad lijken van steen en klei/leem gemaakt te zijn en hebben een geel,bruine kleur. De deuren hebben een kleurtje en een hangslotje. Sommige huizen zien er wat royaler uit en hebben een verfje op de buitenkant. We zijn onderhand wel weer uitgerust en willen een tochtje in de omgeving maken.
Eerst maar naar Terjit een klein oasedorpje met ronde stenen huisjes en de schuurtjes zijn gemaakt van oude oliedrums en hebben allerlei kleuren. Er is ook nog een camping. Ziet er leuk uit. Vanuit Terjit gaan we naar Oujeft tussen prachtig gevormde rotsen door en eindigen weer in zand.  We rijden achter de stad, die er niet uitziet, langs en gaan via een rivierbedding weer richting Atar. De lucht weer uit de banden want het wordt weer ploegen..... We overnachten vlakbij Toungad aan de voet van een berg en dan maar weer verder ploeteren totdat we een gravelpad vinden wat weer naar de asfaltweg loopt. . Het waait de laatste dagen hard. Nadat we in Atar de truckverzekering hebben verlengt gaan we door naar Azougui en kijken of we al iets van een bivak kunnen ontdekken. En ja hoor vlak bij de verharde weg naar Atar zien we wat tenten staan er is verder nog weinig aktie. Nog maar een nachtje bij Justus op de camping, waar het water aanvullen want dit is hier heel goed. Ondertussen is er een Frans/Duits stel aangekomen  Dieter en Sjosuanne en hij heeft een way-point van de finish van de African Eco Race. De volgende dag blijkt dat dit wat verder in de duinen ligt dan het bivak.... en dat het zand wel weer heel zacht is. Lucht uit de banden en dan hobbelen we naar hun toe. We zijn de enige belangstellenden en mogen vlakbij de finish staan. Het waait weer een halve storm en het zand vliegt overal naar binnen.... Als het merendeel binnen is gaan we terug naar het bivak waar we ook mogen overnachten.
Net voor we het bivak bereiken worden we gestopt door de mensen van de organisatie van de race, ze zitten vast en of we hun er uit kunnen trekken. Geen probleem voor deze truck en al gauw rijden we gezamelijk verder naar het bivak. Hier ontmoeten we later de nederlander Guilaume Martens, de kistmotorrijder die op de 6e plaats staat. We kijken wat rond in het kamp waar de monteurs de auto’s, motors en trucks al weer opknappen voor de dag van morgen en de bemanning ligt uit te rusten in een grote tent. De generators brullen overal en het gaat lang door in de nacht maar uiteindelijk is het dan toch even stil en rustig in het kamp. De volgende morgen is een ieder al weer druk met inpakken en de eerste motors zijn al weer vertrokken. Wij zwaaien Dieter en Sjosuanne gedag en gaan naar Atar voor wat vers brood, dat is hier heerlijk, en nog wat groente en vertrekken dan richting Chinguetti en Ouadane. Na de pas d’ebnou die soms erg stijl is komen we op de Adrar plateau. Die bestaat ook uit zand stenen en afwisselend veel of weinig struikjes en een soort gras. Hier en daar een boomje of een stuk of wat bij elkaar. De weg is als een wasbord maar met de juiste snelheid is dit goed te rijden.  De andere route gaat door het zand maar dat vinden we net wat teveel kilometers ploeteren. We komen verder niemand tegen behalve dromedarissen, ezels en geiten en in de verte zien we soms wat tenten staan. 
In Chinguetti lopen we even door de oude stad, de muren zijn hier van steen en er is wat versiering door de manier van metselen/stapelen van de stenen. De oude moskee ziet er nog het beste uit. De meeste huizen zijn al vervallen. Er is verder geen toerist te zien.  We gaan verder naar Ouadane waar we overnachten bij Auberge Vasque wat gerund wordt door een dame, Zaida en ze spreekt wat engels. Leuke vrouw en goede plek om te overnachten.  Hier bekijken we ook de oude stad, die helemaal is vervallen. Er loopt nog een pad doorheen en een gids laat je de stenen huizen van de Ksar al Kiali en put zien. Het was ooit een belangrijk kruispunt in de karavaan route’s die dadels, goud en zout vervoerden. Onder aan het dorp worden de groente tuintjes en palmbomen onderhouden, de gewassen zien er fris groen uit. Het nieuwe dorp is een verzameling van geel/bruingekleurde vierkante huisjes met een school en moskee. Er is niet veel activiteit.  Als we de volgende dag vertrekken is de lucht weer vol met stof en de wind waait nog steeds hard. Er zijn nu meer reizigers onderweg vooral op het laatste stuk komen we zo een vijftal auto’s tegen..... We doorkruizen Atar weer en kopen nog wat lekker brood voor onderweg. Dan de neus maar richting Nouakchott de hoofdstad van het land. Het is ongeveer half vijf als we stoppen bij een aantal hutjes en boompjes waar niemand thuis lijkt te zijn.  Maar er komt gelijk iemand te voorschijn als we achter de bebouwing en boom halt houden.


We kunnen niet met elkaar praten, maar met wat gebaren knikt hij dat we hier wel mogen staan. Later op de avond komen de dromedarissen thuis met hun begeleider die zeer verrast is dat wij daar staan, want het blijkt de slaap en drinkplaats van de dieren te zijn. Dus beter maar even verhuizen. Het gebouwtje blijkt een soort hotelletje te zijn waar ook nog gasten in zitten en waar we achter kunnen parkeren. We staan nu tussen de geiten en hebben een zeer rustige nacht.
 Nadat we de gastheer bedankt en betaald hebben gaan we verder naar de stad. Op dit stuk zien we voor het eerst wat vrachtwagens rijden. Komen bij de zout, koper of goud mijnen vandaan. Rond het middaguur komen we aan in Nouakchott. Bij Auberge Menata 1 kunnen we niet terecht, de elektriciteitsdraden en boomtakken hangen er zo laag we kunnen er niet onderdoor. Maar er is nog een Menata 2 even verder in de straat. Hier kunnen met wat hulp die de draden omhoog houdt wel inkomen al is de ingang wel erg smal. Maar onderweg is er wel een draad blijven hangen onder de zandplaten....... Het dak op en de draad bevrijden, hij is wel wat lang geworden.... Waarschijnlijk toch ergens los geraakt. Maar als we later gaan kijken is de draad al weer opgespannen en zit al weer vast. S’Middags even een rondje gelopen, even naar de bank en een supermarkt zoeken. Vlak om de hoek van de straat zitten de supermarkt, groenteboer, slager en de bakker. Het kan niet mooier. 








Aan het eind van de middag met de taxi naar de vismarkt en je weet niet wat je ziet als je daar aankomt. Zoveel boten op het strand, of bezig om het strand op te gaan en wat er allemaal nog in de zee ligt. Er wordt veel vis aan land gebracht vanuit de boten op zee. De mannen dragen allemaal een groot krat vol vis op hun hoofd en brengen die zo aan land. Het wordt gelijk verhandeld. De boten zijn mooi versierd en worden met behulp van een karretje met 2 wielen of via oude gasflessen het strand op gebracht. Het is een drukte van belang. We nemen wat verse vis mee.  Er schijnt hier ook een Auchan supermarkt te zijn die we de volgende dag met een bezoek vereren. Dit doen we op de motor. Morgen nog een verzekering (Carte Brun) afsluiten voor de andere landen, dat schijnt hier te kunnen maar het kantoortje is nog niet gevonden.
Tot zo ver eerst maar weer.... Groetjes