zaterdag 30 december 2017

Namibië 29 december 2017. 



Na onze bushcamp gaan we verder richting Marble Camp. De weg wordt iets beter begaanbaar maar nog steeds slecht. Er zijn kleine stukjes zandpad waar de begroeiing niet zo dicht is en waar we 30km p/u kunnen rijden. Na de heuvels volgt een zandvlakte met verspreid staande bomen. Dan wordt de begroeiing weer dichter met Mopane bomen die wel wat lijken op eucaliptus en grijze doornige struiken. We komen springbokken tegen, struisvogels en zien veel neushoornvogels.

Op de camping ontmoeten we Greetje en Arend waar we even gezellig mee borrelen. We willen naar de rooidrum via de Joubert pas en vragen de beheerders of dit mogelijk is. De een heeft zo zijn twijfels en de andere zegt dat het wel kan.  De weg is goed te doen tot we bij de pas komen dan is het passen en meten door de nauwe doorgangen met aan weerszijden steil opgaande rotsen en verder grote rotsblokken die we moeten om zeilen.

 We kruipen de pas over en eenmaal er door heen zijn er nog wat overhangende takken maar die buigen wel mee.  Bij rooidrom wisselen we wat informatie uit met een Duitser die daar in z’n eentje rondreist en helpen een Himbavrouw aan water.
Bij blauwdrom waar we weer springbokken zien gaan we weer zuidwaarts. We rijden op een grote kale vlakte tussen twee bergruggen in. Er staan een paar apart gevormde bomen en er vliegt een vogeltje, er lopen een paar springbokken en een struisvogel en daarna zien en horen we niets meer het land is leeg. Rond het dorpje Orumpembe hebben we een stukje gravel”snelweg” maar daarna is het weer sukkelen.
We gaan nu richting de rivier Khumib en zien daar 3 giraffen en 2 struisvogels staan, MOOI en rijden verder in de rivierbedding van zand en wat stenen.

Er komt een jakhals langs, oryx (gemsbok) en 2 volwassen giraffen met 2 jonge girafjes die zich te goed doen aan de frisse groene blaadjes. We kamperen op de oever van de rivier en zien nog een grote kudde grazende oryx. Daarna blijft het stil in het kamp en zijn we alleen met de sterren en een onweer in de verte. Maar de volgende dag zijn we nog maar net op weg of daar staan de giraffen al weer, ook de struisvogels, oryx en zelfs springbokken laten zich zien. Geweldig! 

We verlaten de Khumib rivierbedding en moeten over een stenige bergrug met wasbord weg heen om in de bedding van de Hoarusib rivier verder te gaan naar het dorp Puros. In deze rivierbedding kunnen we olifanten tegenkomen maar ze laten zich niet zien. Er staan hier ook aardig wat bomen en struiken waar ze zich makkelijk achter kunnen we verstoppen. De giraffen en struisvogels zijn wel van de partij. De rivierbedding is hier voorzien van een stevige laag zand maar we laten toch niet meer lucht uit de banden lopen want er zitten toch ook stukken bij waar de stenen overheersen maar we komen hier goed doorheen en komen eind van de morgen al in het kamp aan.
Vanavond gaan we de braai eens proberen, in bijna elk kamp heb je je eigen braaiplek. Soms een simpel rondje stenen in het zandbed of er is een betonnen plaat in een rondje stenen of op een gemetseld muurtje. Na de braai lopen we een rondje door het kamp want het is mogelijk dat er olifanten langs komen. Bij de buren die 100 meter verder zitten zijn ze al langs geweest. Als we bij de receptie langs lopen horen we geritsel in de bladeren en het knappen er takken en komt er een olifant  met jong uit het bosje te voorschijn. Ook van de andere kant komt een kolos aanwaggelen en zit een poosje naar Arend te kijken nadat hij een koe had weggejaagd.....Moest hij ook achter Arend aan of gaat hij uit zich zelf weg...  Arend heeft gekozen voor het laatste waarna de olifant ook richting receptie ging en wij hun van een afstandje gade sloegen.
S’nachts een keer wakker geworden en hoor een gerommel/ gorgelend geluid buiten de truck. Als ik naar buiten kijk zie ik een olifant  richting de truck komen en eten van de struiken. De moeder olifant maakt die geluiden en even later komt het kleintje ook tevoorschijn vanaf de andere kant. De volgende ochtend zien we dat de voetstappen rondom de truck zijn gegaan. Je hoort ze niet lopen. Ook zijn er sporen van een kat. Schijnt een wel soort te zijn die altijd ruzie zoekt. Er zijn verschillende vogels rondom, de crimson breasted shrike, bare-cheeked babbler, grey go-away bird en ground scraper thrush. Na deze rustdag gaan we weer op pad, in Puros nog wat water gehaald en volgen we een gravelweg over een vlakte die omringd wordt door bergen die vol liggen met stenen. Via de Fearless Pass  komen we in de Obvas en Hoanib rivierbedding. In de Fearless Pass zie je overal lege cirkels in het land omring door grasbosjes. Niemand weet hoe die daar komen.
Onderweg rijden we Palmwag conservancy binnen en moeten we een permit kopen voor het aantal dagen dat we hier willen reizen. We zien weer oryx, springbok, kudu en struisvogels. De rit door de Hoanib rivier is prachtig.
Weer veel groene bomen en struiken maar geen olifant te bekennen. Het is een brede rivierbedding  en je kunt ze makkelijk voorbij rijden zonder dat je ze ziet, er moeten daar toch 2 groepen rondlopen volgens een controleur. We overnachten bij een waterplaats waar een paar vogels en een giraf komen drinken.  In de Mudorib rivier komen we nog een paar giraffen tegen. De track gaat verder over een kale vlakte met de bergen in de verte. Er groeit hier en daar een ministruikje. Wel zien we hier 2 gieren zitten en rondvliegen. Langzamerhand veranderd het landschap weer in wat heuvels waarvan grote stukken bedekt zijn met stenen  en aparte boompjes en stuiken.
Het is een uur of  3 in de middag als de truck geen zin meer heeft om de helling te nemen.....met moeite komen we boven en kunnen daar wel op een redelijk vlak stuk stilstaan. De filters zijn misschien wel weer verstopt maar hier zit niet veel vuil in. De toevoer doorgeblazen en dan gaat hij weer als een speer de heuvels op. We zien hier struisvogels, springbokken en oryx maar er is verder geen mens te bekennen. Hebben een mooie overnachtingsplek bij de Kawakab Canyon. Het is prachtig hier op een top staan en dan nog omringd worden door bergen. De volgende dag komen we door Palmwag waar we controle hebben van de Veterinaire Inspectie. Er mag geen rauw vlees, kippenvlees, eieren, kaas en melkproducten over de zogenaamde veterinaire grens van Noord naar Zuid  vervoerd worden in verband met mond en klauwzeer en vogelgriep. Ze kijken alleen niet naar het afval waar de rauwe spullen in hebben gezeten die gaan gewoon over de grens...... Hier eindigt ons rondje door Kaokaland. Dan is het nog een klein stukje naar Kamanjab maar het landschap ziet er al weer anders uit.
Er zijn meer en grotere bomen en na de Grootberg pas komen we op een zandvlakte waarin kleine en grotere stenen heuvels oprijzen tussen de bomen en struiken. Grote stukken land waar een hek om heen staat en waar we nog 3 giraffen zien. We kamperen in het Oppi-Koppi kamp.  Er zijn 2 supermarkten in Kamanjab dus daar kunnen we goed inslaan voor de komende dagen als we ons rondje door Damaraland gaan rijden.  We moeten eerst weer terug naar Palmwag en vandaar verder naar Torrabay wat aan de kust ligt. Het land wordt steeds kaler, leger. We nemen de afslag naar Springbokwasser waar de entree is van het Skeleton Kust Nationale Park.
Het wordt hier al zanderig en de rotsachtige bergen zijn voor een groot gedeelte bestoven met zand. Op de kleine hoopjes steen met zand groeien nog kleine plantjes. In Torrabay overnachten we in het visserskamp dat maar 2 maanden per jaar open is en waar eigenlijk alleen maar vishobbyisten komen. Ze doen niets anders dan vissen vanaf het strand met meerdere hengels die voorop de auto’s staan als ze klaar zijn. We kijken even bij sommigen en zien dat een vrouw een haai van +/- 1.25 m binnenhaalt.
Er spelen een paar zeehonden in de golven en zijn ook op zoek naar vis. In de avond komen een paar jakhalzen de resten van de schoongemaakte vissen ophalen. S’ avonds oppassen voor de leeuwen wordt ons verteld... niets gezien en gehoord.


Dan maar op naar Cape Cross waar een zeehondenkolonie woont. De weg er naar toe bestaat uit zand en zoutvlakte met in de verte toch weer bergen en ook de kleine struikjes op een hoopje zand doen hier en daar hun best. En op de gravelweg razen de vissers ons voorbij op weg naar hun visstek. In Cape Cross liggen duizenden zeehonden met hun jonkies. Er liggen ook heel veel dode dieren. Jongen die hun moeder niet weer kunnen vinden of andersom. Pleegmoeders bestaan hier niet als het jong bij de verkeerde moeder aankomt wordt hij/zij weggejaagd. De intree is hier niet hoog maar er wordt dan ook bijna niets aan het park gedaan. Er is een loopbrug door de kolonie maar die staat zo laag dat de zeehondjes tussen de spijlen doorkunnen en dan daar maar wat liggen, er wordt niet schoongemaakt. Overal bloed en zeehondenresten. Jammer.
Bij de zoutwinning even verderop worden zoutkristallen te koop aangeboden. We overnachten op het strand bij Mijl 100 waar we ons bijna vast rijden...... De volgende dag nog wat lucht uit de banden en dan toeren we zo weer weg door het zachte mulle zand. Het was weer een koude nacht 16 graden en er staat nog steeds een harde wind. Het zand, de zee, het zout en de leegte van dit gebied hebben we wel gezien en rijden nu het binnenland weer in.
Niet dat het daar nu druk wordt want ook hier is alleen maar stilte en leegte. Via dit Messum Terrace  en krater rijden we naar en om de Brandberg. Het eerste stuk is vooral gravel, zand en stenen waar tussen de plant Welwitchia groeit en soms bloeit. Het is een heel oude planten soort die wel 1500 jaar oud kan worden met bladeren van wel 8 meter lang. 
Vanaf de krater gaan we door een rivierbedding waar weer wat wild zien zoals de struisvogels en oryx en er tjilpt ook een enkel vogeltje. Aan de andere kant van de Brandberg zien we nog 4 lichtbruine beestjes met ronde oortjes en een staart die een pluimpje lijkt te hebben voor de truck wegrennen. We weten nog niet wat voor beestje dit was. In White Lady Lodge en camp houden we even rust. Het is een prachtige Lodge met mooie tuin en zwembad waar kampeerders ook gebruik van mogen maken.

Vanuit de tuin heb je een prachtig uitzicht op de Brandberg. Het is de hoogste berg van Namibië en de piek Königstein is 2579 meter hoog. Tijdens de rust en klus dag horen we opeens wat getrompetter achter op het kamp. Gauw kijken maar niets te zien. Een medewerkster rijdt met haar auto rond en zal ons waarschuwen als ze de olifanten heeft gevonden. Dat heeft ze en wij mogen met haar meerijden en daar lopen ze dan bijna snel achter elkaar door de rivier. Ze wil voorkomen dat ze weer over het kamp gaan want ze hebben een voorliefde om bepaalde tenthuisjes te vernielen. Als we op onze tocht door de rivier op zoek naar de olifanten zijn stranden we voor water waar we niet doorheen moeten gaan. Dus terug en via een andere route naar de Doros crater.
Het is weer zeer afwisselende route door stenen en een zanderige hoogvlakte. Dan moeten we over een bergrug om in de vallei te komen waar de route naar de Divorse Pass is. Hier is het wat meer zanderig en er groeien verschillende plantjes met gele, paarse en witte bloemen.  Nog niet eerder zoveel bij elkaar gezien. Het is vaak maar een enkel plantje wat hier en daar bloeit en hebben meestal gele bloemen. In de Divorse Pass wordt het weer wat ruiger en zien we 3 oryx  en een kudde woestijn zebra’s. De pas zelf is weer een heel gedoe. Het past maar net en we moeten toch nog wat stenen verleggen willen we er door kunnen, dan komt er een bocht waar we net doorheen kunnen met meteen een heel steile helling.  Dit is weer zweten.......maar het is allemaal weer gelukt.
We komen uit in de Ugab rivier, de rivierbedding is van zacht zand en het rijden is hier weer fijn. De bedding wordt begrensd door hogen rotsen aan weerszijden met bomen en struiken rondom. In het Rhino Trust Camp houden we halt en wachten we weer op de neushoorns en olifanten maar ook hier zijn ze voorbij of ze lopen achter ons aan ;-))). Leuk kamp met een tentoonstellinkje  over de Neushoorn en andere beesten die je hier tegen kunt komen. Het is druk in dit kamp nog 6 kampen zijn bezet. 4 auto’s gaan de volgende dag dezelfde kant op als wij waarvan er een ook nog een aanhangwagentje heeft wat hier wel heel moeilijk rijd. Het pad is eerst weer erg nauw met de nodige stenen en hellinkjes en komt weer uit in een droge rivier. Hier zien we een grote roofvogel. Verder volgen we de track door de Desolation Valley.

Het is kaal, stenen en bergen omringd door allerlei kleuren zand. Halverwege is een bron verder is er geen dier of mens te bekennen. Dan komen we bij de rivier de Huab en daar lijkt wel water in de staan, zo groen zijn de bomen en struiken. Er groeit zelfs riet aan de kanten en horen we ook weer vogels. Er is in het begin nog een duidelijk pad maar we kunnen maar niet in de track in de rivier komen, er is ook nog stuk moeras waar we niet in verzeild willen raken. Het pad gaat er regelrecht op af..... We proberen de andere afslag maar raken verstrikt in allerlei paden die uitkomen voor de rivier maar de rand is een paar meter hoog dus kunnen we er niet in komen. Nog een laatste poging tussen de zandduinen en rotsen door maar het wordt niets. Terug naar een eerdere afslag en gaan dan via een andere route die ons verderop weer terug naar de rivier en om het moeras heen leidt. Dan zoeven we weer over de rivierbedding van zand.
We houden halt aan de oever van de rivier en horen hier weer een paar vogels. Deze vogels maken ons de volgende morgen wakker met hun gefluit, de parelhoenders kwetteren en ook de go-away vogels en neushoornvogels laten zich horen. Het is hier weer prachtig. We zijn nog maar net op weg of daar zien we een duiker of steenbokje wat als snel gevolgd wordt door een olifant die staat te eten van de groene struiken en bomen.  Daar staan er hier genoeg van.  En dan eindelijk daar staan ze.... Een grote groep olifanten. We rijden er langzaam naartoe tot we op zo’n 50 meter zijn genaderd. We zijn wel een erg grote auto en 3 grote olifanten gaan zo staan dat ze de jongeren in het midden hebben en wachten af wat we doen.  De motor gaat uit en we wachten en kijken naar die prachtige dieren. Zodra ze merken dat er verder niets gebeurd gaan ieder weer verder met eten, ze breken hele takken uit de bomen en eten dit op.  De olifanten staan aan alle kanten en 1 komt even kennismaken en loopt langszij bij Arend.

Ohh jeee  spannend wat gaat hij/zij doen... Ook van de overkant is er interesse en wandelen er nog 2 langs en om ons heen waarbij ze de zaaddozen die onder de bomen liggen opeten.  Het jonge olifantje heeft waarschijnlijk last van parasieten en gebruikt de boom naast ons om zich even lekker aan te schuren. Dat heeft niet voldoende geholpen en dan probeert hij de of de truck ook een beter alternatief is en begint rechtsvoor zich lekker aan de hoek van de truck te schuren, we schommelen heen en weer terwijl de “kleine” bezig is. Een oudere olifant heeft steeds de wacht gehouden en als de kleine klaar is en om de truck naar achteren is gelopen vindt die dat het ook tijd is voor een kennismaking en loopt vlak langs mijn raampje langs en stopt z’n slurf hier en daar onder de truck. Het is prachtig gezicht maar ook wel spannend als ze zo dicht bij komen.

Ondertussen zijn er 5 safariauto’s van de omliggende lodges bij gekomen en die komen ook heel dicht bij de olifanten maar waarschijnlijk zijn ze die zo gewend dat ze gewoon doorgaan met hun bezigheden. We komen dus ook weer in de buurt van de bewoonde wereld. Verder komen we niets meer tegen in de tocht door de rivierbedding. In Twijfelfontein hebben we weer even internetverbinding en kunnen we even appen en de mail ophalen. We overnachten achter een mooie berg met voor ons een veld Mopane bomen. Voordat we naar Mowani Logde/Camp gaan rijden we nog een rondje door Twijfelfontein en brengen een bezoek aan het versteende woud. 
Het is niet heel veel bijzonders maar het was mooi aangelegd en de familie heeft wat inkomsten. Via een binnenweg terug wat een prive weg was bleek later. Maar er lagen ook een paar dorpjes op de route dus de weg was open. Maar ook hier was weer een stenige pas met smalle passage’s die we moesten bedwingen. Het kamp ziet er prachtig uit met eigen douche, wc en afwas unit. In de middag arriveren Grit en Michael met hun kinderen Leonie en Neele  waarmee we gezellig borrelen, the wine was very good Grit ;-))) en eten.
De Lutz familie gaat de volgende dag op safari naar diezelfde olifanten en wij doen niet al te veel. Verwisselen een voorband want de reparatie gaat weer scheuren. S middags gaan we met familie Lutz naar de rotstekening van Twijfelfontein. Je krijgt een rondleiding zodat er toch enig toezicht is en er geen vernielingen plaatsvinden, het is leuk aangelegd. De rotstekeningen zijn van..........................
Dan nog even naar de kerkorgelpijpen en dan zijn we weer gaar gestoomd door de zon en gaan terug naar de Lodge. De kamers hier zien er ook prachtig uit. Hier genieten we van een drankje en later gaan we met een Sundowner naar een speciaal terras  waar we de zon kunnen zien ondergaan.
Dan is het weer hoog tijd voor het diner dat ook weer goed was. We rijden samen nog naar de stad Khorixas waar we boodschappen doen in een supermarkt die nog open is, tanken en dan gaat ieder zijn eigen weg verder. Het was weer heel gezellig met de familie Lutz.
We gaan  verder naar Kamanjab waar we vroeg in de middag arriveren en onze stek vinden op camp 3 waar we een dikke week zullen blijven. Hier doen we de nodige klussen. Repareren, veranderen en schoonmaken in de morgen, s’middags luieren en s’avonds uit eten of lekker braaien. De Kerstdagen hebben we genoten van een lekker Kerstmenu.


WIJ WENSEN JULLIE EEN GEZOND, GELUKKIG EN REISLUSTIG 2018
              

donderdag 14 december 2017

We zijn nu 13 december in Namibié in het plaatsje Kamanjab.



Maar het verhaal gaat verder in Luanda, Angola waar we een paar dagen in de jachthaven staan om alle klussen weer te doen, wassen, ventiel reserve wiel vervangen en smeren. Op de motor naar de supermarkt en we bekijken het fort met daarin het army museum.
Er komen regelmatig mensen kijken waaronder Carlos met de vraag of we Marianne en Wilbert ook kennen. Jazeker. Een poosje gepraat en hij vindt het jammer dat hij geen tijd heeft om met ons te gaan eten en wat dingen te laten zien want hij moet voor zaken weg.

Dat is dan ook zeker jammer voor ons. De laatste avond hebben we lokaal gegeten in een overdekt buitenrestaurant aan het strand. Heerlijke vis met zoete aardappel, gebakken banaan (plantain) en een zoetzure groente mix. De volgende dag storten we ons in het verkeer maar dit valt reuze mee. Je hebt hier gescheiden banen en bij een U turn kun je omkeren mocht je net aan de andere kant moeten zijn en dit werkt goed. Het hapert een paar keer maar de ellenlange files waar over gesproken wordt treffen ons niet. Nog een keer tanken en naar de Shoprite en dan zijn we ook al snel door een luxe buitenwijk weer uit de stad.
De weg loopt langs de kust en een stukje daarvan lijkt wel op een maanlandschap. Er is hier zowaar een picknick plaats die we dan maar gebruiken om te lunchen en genieten van het uitzicht. Dan komen we bij de brug over de Kwanza rivier waar we tol moeten betalen en dan volgt al snel de afslag naar het Kissama Nationale Park.
In dit park hebben ze na de oorlog een groot aantal beesten weer opnieuw uitgezet en het is succesvol. Het is nog een 40 km naar Camp Kawa waar we overnachten. Onderweg zien we al antilope’s, roofvogels, neushoornvogel en een boom vol prachtige glanzende zwarte vogeltjes met alleen een groene nek.....?  Op een wandeling rond het kamp komen we een grote eland tegen die ons een poosje blijft aankijken maar dan toch maar weer verder trekt.
De safari die om half 7 moest beginnen loopt wat uit maar een uurtje later komt er een ranger met geweer en een TATA vrachtwagen tevoorschijn en zijn we onderweg.
Er komt van alles voorbij. De grote eland, roan antilope, bushbuck/antilope, duikers, buffelo’s, zebra’s, olifanten, giraffen, apen, een black bellied bustard, francolins, cape glossy spreeuw, en de grijze go-away- bird een turaco soort. Prachtig! 


We gaan weer terug naar de kust en vervolgen onze weg naar het zuiden waar we bij de plaats Ledo in een prachtig resort “Carpe Dièm” mogen overnachten. Het wordt gerund door Paul Sersje en Daniël. Nadat we op onze definitieve overnachtingsplek staan  en wat hebben gedronken worden we uitgenodigd om naar hun nieuwe project te komen kijken een aantal heuvels verderop.  Dit wordt Eko Carpe Dièm  gaat ook prachtig worden. Er komt ook een speciale plek waar overlanders kunnen parkeren met toilet en douchegebouw. S’ avonds hebben we met de familie samen gegeten. Gezellig. Naast het resort is langzamerhand een vissersdorpje ontstaan. Het is wel heel armoedig en overal weer afval. We “helpen” om een vissersbootje op het strand te trekken.


We hoopten wat garnalen te vinden maar die zijn er niet en de overige vis ziet er niet erg aantrekkelijk uit.  We wandelen wat over het strand en badderen wat in de zee en s’avonds in het restaurant gegeten. We hebben hier ook geld kunnen wisselen. We gaan weer verder maar nu het binnenland in richting Malanje. Naar de watervallen van Kalandula in de rivier Lucala. Het grootste gedeelte van de weg is goed. Na de stad Lucala wordt er aan een nieuwe weg gewerkt, ook weer door chinezen en zijn er veel zanderige by passes en de oude weg zit vol gaten.  In deze streek wordt veel aan landbouw gedaan. In de stad Cacuso nemen we de afslag naar de waterval en er ligt een perfecte weg. De omgeving is afwisselend open veld, of struikgewas en heuvels met meer bomen. De lucht is ondertussen al bijna zwart geworden en er valt dan ook een dikke bui.
Het regent nog steeds als we bij de waterval aankomen en een plekje zoeken om te parkeren. Arend neemt nog snel een kijkje en daarna valt de avond en is er weinig meer te zien.
De volgende dag is de zon er weer en kunnen we de waterval goed bekijken. Er lopen een paar jongens rond die zeggen gidsen te zijn en we kunnen in 10 minuten naar beneden lopen om daar de waterval te bekijken. Het wordt wel een uur voor we glijdend en glibberend beneden zijn. Aan de andere kant loopt er nog een weg naar beneden maar dan moeten we eerst 30 km omrijden, hier staat ook het Pousada Kalendula hotel. Bij het hotel heb je ook een mooi uitzicht. Toch ook nog even beneden willen kijken en ja dat was wat te veel gevraagd.



Vlak voor de waterval komen we vast te zitten in een doorweekte weg. Het water loopt hier uit de berg en heeft het pad aan de rechter kant geheel doorweekt. Alle hulpmiddelen werken hier niet en de truck graaft zichzelf steeds dieper in de modder. Hulp van 4 jongens die scheppen en stenen aandragen, alle rijplaten in stelllng en zelfs het luchtkussen gebruikt maar het mocht niet baten. We moeten de rubskraan van het hotel maar laten komen zeggen de jongens. Als we naar boven lopen komt daar de baas net aanrijden en gaat met ons mee. We moeten gelijk ophouden met werken en hij belt de chauffeur van de rubskraan. We ruimen op en gaan op de motor naar het hotel waar we wat kunnen eten en drinken want dat was er natuurlijk bij ingeschoten. Francisco en Helena hebben dit Portugese hotel wat al 30 jaar leegstond helemaal opgeknapt en het ziet er prachtig uit. Om 5 uur is de chauffeur weer bij het hotel en kunnen we naar beneden om de truck er uit te slepen. En dat is echt een fluitje van een cent. We moeten op de parking overnachten en kunnen blijven zolang  we willen.  We zullen zien, morgen eerst de boel maar schoonmaken en kijken of er ook wat kapot is gegaan.  Het schoonmaken valt nog mee en s‘middags vertrekken we toch maar richting de zwarte rotsen van Pungo Andongo.

Het is een gebied van 12 bij 6 km waar de rotsen plotseling oprijzen vanuit de vlakke savanne .Het is maar 80 km rijden en de weg wel redelijk goed.  Het remmen gaat niet helemaal fijn waarschijnlijk zitten de remtrommels vol met modder. Dan zien we vanuit de verte de rotsen al oprijzen vanuit de vlakte. Mooie ronde vormen en ze zijn niet alleen maar zwart van kleur. We overnachten in het dorpje wat midden in de rotsen ligt en van waaruit je een wandeling kunt maken naar het uitzichtpunt.  De volgende dag maar weer richting de kust. We zijn hier vlak bij de Kwansa rivier waarin verschillende dammen zijn gebouwd om elektriciteit op te wekken. We mogen bij de Laude dam, de 4dedam een kijkje nemen.

Er werd nog druk gebouwd, wel zijn er al 3 van de turbines in gebruik. De hoofd aannemer is een Braziliaans bedrijf, met ongeveer 400 expats, daarnaast werken er nog 4500 lokalen. Het is echt een megaproject, in totaal wordt er straks 1000Mwatt opgewekt. We worden rondgeleid door een vriend van Francisco, op de dam en in de generator hal. We vervolgen onze weg die de laatste 40 km vol hobbels en bobbels zit. Bij Alto Dondo komen we weer op een grotere weg die voor een groot gedeelte ook goed is maar ook hier zijn de Chinezen aan het werk om de weg te verbeteren. Ook hier omleidingen maar ook vaak al over asfalt. Ondertussen zitten we op een hoogte van 1600 meter en gaan we bergje op en af en tussen rotsformaties door. Bij Quibala gaan we richting Gabela wat een prachtige route is. Rotsen die oprijzen in het vlakke land, dan weer heuvelachtig en tussendoor veel landbouw.
Er is nog 1 oude koffieplantage. In Gabela overnachten we net buiten de stad bij een hostelaria in wording. De tocht gaat verder naar Seles en Sumbe wat aan de kust ligt. Het is een prachtige route door het bos, heuvels, rots partijen en heel veel bochten. Hier en daar wat kleine dorpjes met kleine vierkante huisjes met golfplaten dak soms nog met riet. Dan nog een stukje langs de kust naar Lobito. Het landschap is veranderd van een groen bos naar een zanderig gebied met grijze doornige struiken en bloeiende cactussen. Aan de kant van de weg wordt nog bushmeat aangeboden.
De mensen leven hier weer van de veeteelt. Koeien en geiten. In Lobito krijgen we een adres van een garage waar de truck gesmeerd kan worden maar eenmaal daar blijkt dat ze dat niet doen. We moeten naar Benquela maar ook daar vinden we niets. We rijden verder naar Caorta waar je een mooi uitzicht hebt op de rotsen langs de kust. En tot onze verrassing staat daar ook al een truck van Action Mobil. Renato en Gloria uit Zwitserland. Dit zijn dan de eerste overlanders die we tegenkomen. We hebben het één en ander uitgewisseld en samen gegeten, was erg gezellig. Aan vogels hebben we hier de bergtapuit, groene bijen-eter, bonte kraai en een falkje gezien.

De route langs de kust schijnt erg mooi te zijn maar we besluiten om toch maar naar Lubango te gaan anders hebben we geen dagen genoeg voor de woestijn. Het eerste stuk is nog wat dor maar het wordt steeds groener.  De termieten maken hier mooie puntmutsen. Ook hier veel veeteelt en er worden zelfs kippen te koop aangeboden. We zien een enkel mais veld  en wat mango en sinaasappel boomgaarden. We eindigen in de Tunda Valla een heel aparte rotsformatie met een kloof. 
In de avond krijgt Arend koorts........toch niet weer malaria hé.  Met paracetamol eerst de koorts wat onder controle maar die gaat niet weg. Malaria testen zijn negatief dus misschien toch een virus.... Nog maar een dagje afwachten, koorts loopt niet op. We brengen een bezoek aan het Christusbeeld van Lubango en gaan verder naar de Leba-pas. Hier kun je mooi parkeren bij het uitzichtpunt en zijn zo weer in de stad mocht dit nodig zijn.
Zondag gaat het nog niet beter met Arend en we besluiten de woestijn de woestijn te laten en maar naar Namibië te rijden waar we meer vertrouwen hebben in de geneeskunst. Ondertussen toch maar met antibiotica gestart. De weg is een makkie, prachtige asfaltweg met maar een paar heuvels en verder vlak. De omgeving varieert van mooi groen en dicht struikgewas naar een meer open gebied met minder struiken maar met baobabs. Hier is alleen nog maar veeteelt en verkoop van houtskool. De temperatuur loopt hier al aardig op. Aan het eind van de middag zijn we al bij de grens waar alle papierwerk snel is afgehandeld.

 We mogen nu 3 maanden in Namibië rond toeren.   Het is nog een klein stukje rijden naar de campsite in Ondangwa  maar het is nu wel links rijden. En ook hier is de weg ook voor koeien en geiten. De temperatuur is inmiddels opgelopen naar 38 graden. Het ziet er allemaal wat welvarender uit in dit land, hoewel hier het afval ook nog niet helemaal is geregeld. Naast de campsite is een kliniek en overal zitten artsen. Nadat we wat geld geregeld hebben gaan we eerst naar de dokter. Er wordt bloed afgenomen, en een echo van de buik gemaakt. Er worden alleen verhoogde ontstekingswaarden gevonden en op de echo is geen afwijking gevonden. Dus een darmontsteking door waarschijnlijk parasiet/worm. Dat is goed te behandelen met de al gestarte antibiotica. Nog een internet kaart geregeld en dan maar een paar dagen “rustig” aan. De volgende dag als we Ondangwa uitrijden zien we een truck werkplaats en daar wordt de truck gesmeerd en worden de remtrommels schoongemaakt van de wielen die helemaal in de modder hebben gezeten. De kapotte band kunnen ze niet repareren maar we krijgen een adres in Oshakati. Daar eerst nog even langs en zien dan dat de achterband lek is. Die wordt hier gewisseld en de band wordt opnieuw geplakt maar blijkt toch niet goed dicht te zijn. Dat is een zorg voor morgen. Nu eerst naar 7 Valley  Guesthouse waar we net onder de bomen door kunnen naar een plekje waar we mogen staan. De eigenaren komen van oorsprong uit Iran. Er is een mooie tuin met allerlei planten en veel vogels waaronder de red faced mousebird, mus, wever, blauwe waxbill en vleermuizen. Hier blijven we een paar dagen staan om weer wat klusjes te doen. Er worden nog wat banden verwisseld. De lekke band weer geplakt en die komt als noodband voor op de cabine. Hebben nu in ieder geval weer een goede reserveband achterop. In Oshakati  bij Quality Tyres een afspraak gemaakt om vrijdag de banden kruislings te wisselen. De was weer gedaan. Een verzekering afgesloten bij fa. Santam voor heel zuid Afrika, een jaar geldig voor 80 euro.  Naar de supermarkt en naar een campingwinkel Cymot. Ja zelfs dat hebben ze hier. Wat een luxe ten op zichte van alle voorgaande landen en dan vonden we Angola al een verademing. In de supermarkten is ook alles te koop.  Na een rustig ontbijt gaan we naar de garage waar Arend de banden laat verwisselen en ik de laatste boodschappen doe in de supermarkt ernaast. Als ik terug kom zie ik dat de hele truck scheef hangt. Het zal toch niet..... maar ja het is waar de truck is van de krik gegleden en daar hangt hij nu....Holy shit. De krik was op een steen gezet en die hield het niet.  De mannen weten ook niet wat te doen  maar er wordt uit eindelijk een heftruck geregeld alleen is deze veel te licht. De truck komt misschien 2 cm van de grond en de tanden van de heftruck buigen al door. Dan gaan ze kijken of er ergens een zwaardere heftruck is. Maar daar wacht Arend niet op. Onder de truck hangt nog een hulpmiddel en samen met de luchtzak en stukken hout komt hij langzaam maar zeker overeind. Het wiel er weer om, alle banden weer op spanning en na controle onder de truck valt de schade ook nog mee. Beetje verf verdwenen. Iedereen is heel blij.... zo blij dat we niets hoeven te betalen en zelfs een emmertje zeep voor het afdichten van de band er bij krijgen.  Hoog tijd om de gaan rijden naar onze speciale Baobab bomen.
Een staat er in Okahao als monument voor alle slachtoffers van de onafhankelijks strijd en de tweede die staat in Outapi. De Ombalantu Baobab boom. Deze is hol van binnen en is gebruikt als schuilplaats, kapel, postkantoor  en in de oorlog was het de gevangenis. Er kunnen 30 personen in. Er is nu ook een campsite bij waar we overnachten.  Van Outapi  gaan we naar de Ruacana  waterval via de Omulunga Palm route. Er zijn niet heel veel Omulunga palmen  meer te zien.
Er zijn voornamelijk struikgewas en kleine boompjes op een lichtgele zanderige bodem. Hier en daar zijn drinkplaatsen voor de dieren, geiten, ezels en een paar koeien. Aan landbouw activiteiten zien we alleen een maisveld, hoewel er een irrigatie kanaal langs de weg loopt. Tot Ruacana is het land vlak daarna komen we in de heuvels op een zandpad met hier en daar  steile hellingen.  De waterval is niet veel meer, al het water wordt door de elektriciteits centrale afgetapt. Het zand/gravel pad wat we volgen langs de Kunene rivier is goed te rijden en passeren enkele dorpjes van de Himba stam. Bij één van de dorpjes komen een aantal vrouwen heel snel op ons toe lopen en zeggen/vragen van alles maar we verstaan er niets van.


Ze zijn nog traditioneel gekleed. Een geitenvel als rokje, palmblad  halsbanden, met metalen kralen versierde enkel/kuit banden. Hun haar is gevlochten en ingesmeerd met ochre (rood steen poeder) gemengd met koeienvet. Een verdunde versie zit op hun huid.  In de Kuene Riverlodge/camp  vlak aan de rivier houden we een dagje rust en vermaken ons met apen, eekhoorntjes en vogels kijken.

We volgen het zand/gravel pad verder naar Epupa watervallen. Mooie route, goede zandweg naast de rivier en langs Himba dorpen. Op Omarunga Lodge Epupa vinden we een mooi plekje en kunnen wandelend naar de waterval. Het is nog wel heet hier 38 graden en de dorst wordt gelest met een lekker koud biertje. In de boom zien we een  African Harrier Hawk.
Prachtige vogel. Op de campings komen we nog wat mensen tegen maar onderweg is er nauwelijks verkeer en toeristen. De weg naar Opuwa is een goede zand/grindweg in een heel afwisselend landschap. Dan weer dichte begroeiing, dan meer bomen in een opener gebied met geel, wit en rode grond met rondom heuvels. Opuwa is een grotere stad waar we weer naar de supermarkt kunnen en brood kopen.  In de supermarkt zien we Himba vrouwen in traditionele kledij rondlopen.....heul apart.


En ook vrouwen van de Hereo stam die van top tot teen gekleed zijn in grote, wijde, lange jurken inclusief  hoed.  Het is weer bijna 40 graden en we gaan naar Opuwa country Lodge met zwembad en hopelijk is er hier ook nog enige internetverbinding mogelijk.  
          
Deze weken staan niet alleen in het teken van het genieten van alles om ons heen maar is voor ons ook een verdrietige periode door het ziek zijn en het overlijden van mijn broer Jakob. Door middel van Whatsapp hebben we bijna dagelijks contact gehouden met Jakob en de familie. Wij zijn bevoorrecht dat we nog kunnen en mogen reizen zoals we nu doen.                                                                                                                 We gaan richting  Othihao en rooidrom.
De grindweg tot Etanga is goed daarna gaat dit over in een slecht pad met stukken zand, grote stenen, stukken met kiezels en kleinere stenen maar heel veel met scherpe randen.

We wiebelen en waggelen alle kanten uit. Eerst moeten we nog door wat laag struikgewas  maar dit wordt langzamerhand steeds hoger en soms zijn er bomen waardoor we het pad niet kunnen volgen en ons een weg erom heen banen.  Het pad is soms erg smal en de stenen zo dik dat we bang zijn de banden te beschadigen. De doornige grijzige struiken zijn hard en niet zo buigzaam en schuren langs de cabine en bak. De spiegels hebben het zwaar te verduren en klappen herhaaldelijk naar binnen maar alles is nog heel als we stoppen voor een bushcamp. We hebben mooie uitzichten op dit plateau met omringende bergen. Ook ons eerste wild gespot, springbokken en een zwart-rug Jakhals. Het noorden van Namibie, Kaokaland, is leeg, we rijden hele dagen zonder iemand tegen te komen.

Tot zover, met kerst hebben we weer goed internet, dan volgende Blog, groetjes van ons!