donderdag 14 december 2017

We zijn nu 13 december in Namibié in het plaatsje Kamanjab.



Maar het verhaal gaat verder in Luanda, Angola waar we een paar dagen in de jachthaven staan om alle klussen weer te doen, wassen, ventiel reserve wiel vervangen en smeren. Op de motor naar de supermarkt en we bekijken het fort met daarin het army museum.
Er komen regelmatig mensen kijken waaronder Carlos met de vraag of we Marianne en Wilbert ook kennen. Jazeker. Een poosje gepraat en hij vindt het jammer dat hij geen tijd heeft om met ons te gaan eten en wat dingen te laten zien want hij moet voor zaken weg.

Dat is dan ook zeker jammer voor ons. De laatste avond hebben we lokaal gegeten in een overdekt buitenrestaurant aan het strand. Heerlijke vis met zoete aardappel, gebakken banaan (plantain) en een zoetzure groente mix. De volgende dag storten we ons in het verkeer maar dit valt reuze mee. Je hebt hier gescheiden banen en bij een U turn kun je omkeren mocht je net aan de andere kant moeten zijn en dit werkt goed. Het hapert een paar keer maar de ellenlange files waar over gesproken wordt treffen ons niet. Nog een keer tanken en naar de Shoprite en dan zijn we ook al snel door een luxe buitenwijk weer uit de stad.
De weg loopt langs de kust en een stukje daarvan lijkt wel op een maanlandschap. Er is hier zowaar een picknick plaats die we dan maar gebruiken om te lunchen en genieten van het uitzicht. Dan komen we bij de brug over de Kwanza rivier waar we tol moeten betalen en dan volgt al snel de afslag naar het Kissama Nationale Park.
In dit park hebben ze na de oorlog een groot aantal beesten weer opnieuw uitgezet en het is succesvol. Het is nog een 40 km naar Camp Kawa waar we overnachten. Onderweg zien we al antilope’s, roofvogels, neushoornvogel en een boom vol prachtige glanzende zwarte vogeltjes met alleen een groene nek.....?  Op een wandeling rond het kamp komen we een grote eland tegen die ons een poosje blijft aankijken maar dan toch maar weer verder trekt.
De safari die om half 7 moest beginnen loopt wat uit maar een uurtje later komt er een ranger met geweer en een TATA vrachtwagen tevoorschijn en zijn we onderweg.
Er komt van alles voorbij. De grote eland, roan antilope, bushbuck/antilope, duikers, buffelo’s, zebra’s, olifanten, giraffen, apen, een black bellied bustard, francolins, cape glossy spreeuw, en de grijze go-away- bird een turaco soort. Prachtig! 


We gaan weer terug naar de kust en vervolgen onze weg naar het zuiden waar we bij de plaats Ledo in een prachtig resort “Carpe Dièm” mogen overnachten. Het wordt gerund door Paul Sersje en Daniël. Nadat we op onze definitieve overnachtingsplek staan  en wat hebben gedronken worden we uitgenodigd om naar hun nieuwe project te komen kijken een aantal heuvels verderop.  Dit wordt Eko Carpe Dièm  gaat ook prachtig worden. Er komt ook een speciale plek waar overlanders kunnen parkeren met toilet en douchegebouw. S’ avonds hebben we met de familie samen gegeten. Gezellig. Naast het resort is langzamerhand een vissersdorpje ontstaan. Het is wel heel armoedig en overal weer afval. We “helpen” om een vissersbootje op het strand te trekken.


We hoopten wat garnalen te vinden maar die zijn er niet en de overige vis ziet er niet erg aantrekkelijk uit.  We wandelen wat over het strand en badderen wat in de zee en s’avonds in het restaurant gegeten. We hebben hier ook geld kunnen wisselen. We gaan weer verder maar nu het binnenland in richting Malanje. Naar de watervallen van Kalandula in de rivier Lucala. Het grootste gedeelte van de weg is goed. Na de stad Lucala wordt er aan een nieuwe weg gewerkt, ook weer door chinezen en zijn er veel zanderige by passes en de oude weg zit vol gaten.  In deze streek wordt veel aan landbouw gedaan. In de stad Cacuso nemen we de afslag naar de waterval en er ligt een perfecte weg. De omgeving is afwisselend open veld, of struikgewas en heuvels met meer bomen. De lucht is ondertussen al bijna zwart geworden en er valt dan ook een dikke bui.
Het regent nog steeds als we bij de waterval aankomen en een plekje zoeken om te parkeren. Arend neemt nog snel een kijkje en daarna valt de avond en is er weinig meer te zien.
De volgende dag is de zon er weer en kunnen we de waterval goed bekijken. Er lopen een paar jongens rond die zeggen gidsen te zijn en we kunnen in 10 minuten naar beneden lopen om daar de waterval te bekijken. Het wordt wel een uur voor we glijdend en glibberend beneden zijn. Aan de andere kant loopt er nog een weg naar beneden maar dan moeten we eerst 30 km omrijden, hier staat ook het Pousada Kalendula hotel. Bij het hotel heb je ook een mooi uitzicht. Toch ook nog even beneden willen kijken en ja dat was wat te veel gevraagd.



Vlak voor de waterval komen we vast te zitten in een doorweekte weg. Het water loopt hier uit de berg en heeft het pad aan de rechter kant geheel doorweekt. Alle hulpmiddelen werken hier niet en de truck graaft zichzelf steeds dieper in de modder. Hulp van 4 jongens die scheppen en stenen aandragen, alle rijplaten in stelllng en zelfs het luchtkussen gebruikt maar het mocht niet baten. We moeten de rubskraan van het hotel maar laten komen zeggen de jongens. Als we naar boven lopen komt daar de baas net aanrijden en gaat met ons mee. We moeten gelijk ophouden met werken en hij belt de chauffeur van de rubskraan. We ruimen op en gaan op de motor naar het hotel waar we wat kunnen eten en drinken want dat was er natuurlijk bij ingeschoten. Francisco en Helena hebben dit Portugese hotel wat al 30 jaar leegstond helemaal opgeknapt en het ziet er prachtig uit. Om 5 uur is de chauffeur weer bij het hotel en kunnen we naar beneden om de truck er uit te slepen. En dat is echt een fluitje van een cent. We moeten op de parking overnachten en kunnen blijven zolang  we willen.  We zullen zien, morgen eerst de boel maar schoonmaken en kijken of er ook wat kapot is gegaan.  Het schoonmaken valt nog mee en s‘middags vertrekken we toch maar richting de zwarte rotsen van Pungo Andongo.

Het is een gebied van 12 bij 6 km waar de rotsen plotseling oprijzen vanuit de vlakke savanne .Het is maar 80 km rijden en de weg wel redelijk goed.  Het remmen gaat niet helemaal fijn waarschijnlijk zitten de remtrommels vol met modder. Dan zien we vanuit de verte de rotsen al oprijzen vanuit de vlakte. Mooie ronde vormen en ze zijn niet alleen maar zwart van kleur. We overnachten in het dorpje wat midden in de rotsen ligt en van waaruit je een wandeling kunt maken naar het uitzichtpunt.  De volgende dag maar weer richting de kust. We zijn hier vlak bij de Kwansa rivier waarin verschillende dammen zijn gebouwd om elektriciteit op te wekken. We mogen bij de Laude dam, de 4dedam een kijkje nemen.

Er werd nog druk gebouwd, wel zijn er al 3 van de turbines in gebruik. De hoofd aannemer is een Braziliaans bedrijf, met ongeveer 400 expats, daarnaast werken er nog 4500 lokalen. Het is echt een megaproject, in totaal wordt er straks 1000Mwatt opgewekt. We worden rondgeleid door een vriend van Francisco, op de dam en in de generator hal. We vervolgen onze weg die de laatste 40 km vol hobbels en bobbels zit. Bij Alto Dondo komen we weer op een grotere weg die voor een groot gedeelte ook goed is maar ook hier zijn de Chinezen aan het werk om de weg te verbeteren. Ook hier omleidingen maar ook vaak al over asfalt. Ondertussen zitten we op een hoogte van 1600 meter en gaan we bergje op en af en tussen rotsformaties door. Bij Quibala gaan we richting Gabela wat een prachtige route is. Rotsen die oprijzen in het vlakke land, dan weer heuvelachtig en tussendoor veel landbouw.
Er is nog 1 oude koffieplantage. In Gabela overnachten we net buiten de stad bij een hostelaria in wording. De tocht gaat verder naar Seles en Sumbe wat aan de kust ligt. Het is een prachtige route door het bos, heuvels, rots partijen en heel veel bochten. Hier en daar wat kleine dorpjes met kleine vierkante huisjes met golfplaten dak soms nog met riet. Dan nog een stukje langs de kust naar Lobito. Het landschap is veranderd van een groen bos naar een zanderig gebied met grijze doornige struiken en bloeiende cactussen. Aan de kant van de weg wordt nog bushmeat aangeboden.
De mensen leven hier weer van de veeteelt. Koeien en geiten. In Lobito krijgen we een adres van een garage waar de truck gesmeerd kan worden maar eenmaal daar blijkt dat ze dat niet doen. We moeten naar Benquela maar ook daar vinden we niets. We rijden verder naar Caorta waar je een mooi uitzicht hebt op de rotsen langs de kust. En tot onze verrassing staat daar ook al een truck van Action Mobil. Renato en Gloria uit Zwitserland. Dit zijn dan de eerste overlanders die we tegenkomen. We hebben het één en ander uitgewisseld en samen gegeten, was erg gezellig. Aan vogels hebben we hier de bergtapuit, groene bijen-eter, bonte kraai en een falkje gezien.

De route langs de kust schijnt erg mooi te zijn maar we besluiten om toch maar naar Lubango te gaan anders hebben we geen dagen genoeg voor de woestijn. Het eerste stuk is nog wat dor maar het wordt steeds groener.  De termieten maken hier mooie puntmutsen. Ook hier veel veeteelt en er worden zelfs kippen te koop aangeboden. We zien een enkel mais veld  en wat mango en sinaasappel boomgaarden. We eindigen in de Tunda Valla een heel aparte rotsformatie met een kloof. 
In de avond krijgt Arend koorts........toch niet weer malaria hé.  Met paracetamol eerst de koorts wat onder controle maar die gaat niet weg. Malaria testen zijn negatief dus misschien toch een virus.... Nog maar een dagje afwachten, koorts loopt niet op. We brengen een bezoek aan het Christusbeeld van Lubango en gaan verder naar de Leba-pas. Hier kun je mooi parkeren bij het uitzichtpunt en zijn zo weer in de stad mocht dit nodig zijn.
Zondag gaat het nog niet beter met Arend en we besluiten de woestijn de woestijn te laten en maar naar Namibië te rijden waar we meer vertrouwen hebben in de geneeskunst. Ondertussen toch maar met antibiotica gestart. De weg is een makkie, prachtige asfaltweg met maar een paar heuvels en verder vlak. De omgeving varieert van mooi groen en dicht struikgewas naar een meer open gebied met minder struiken maar met baobabs. Hier is alleen nog maar veeteelt en verkoop van houtskool. De temperatuur loopt hier al aardig op. Aan het eind van de middag zijn we al bij de grens waar alle papierwerk snel is afgehandeld.

 We mogen nu 3 maanden in Namibië rond toeren.   Het is nog een klein stukje rijden naar de campsite in Ondangwa  maar het is nu wel links rijden. En ook hier is de weg ook voor koeien en geiten. De temperatuur is inmiddels opgelopen naar 38 graden. Het ziet er allemaal wat welvarender uit in dit land, hoewel hier het afval ook nog niet helemaal is geregeld. Naast de campsite is een kliniek en overal zitten artsen. Nadat we wat geld geregeld hebben gaan we eerst naar de dokter. Er wordt bloed afgenomen, en een echo van de buik gemaakt. Er worden alleen verhoogde ontstekingswaarden gevonden en op de echo is geen afwijking gevonden. Dus een darmontsteking door waarschijnlijk parasiet/worm. Dat is goed te behandelen met de al gestarte antibiotica. Nog een internet kaart geregeld en dan maar een paar dagen “rustig” aan. De volgende dag als we Ondangwa uitrijden zien we een truck werkplaats en daar wordt de truck gesmeerd en worden de remtrommels schoongemaakt van de wielen die helemaal in de modder hebben gezeten. De kapotte band kunnen ze niet repareren maar we krijgen een adres in Oshakati. Daar eerst nog even langs en zien dan dat de achterband lek is. Die wordt hier gewisseld en de band wordt opnieuw geplakt maar blijkt toch niet goed dicht te zijn. Dat is een zorg voor morgen. Nu eerst naar 7 Valley  Guesthouse waar we net onder de bomen door kunnen naar een plekje waar we mogen staan. De eigenaren komen van oorsprong uit Iran. Er is een mooie tuin met allerlei planten en veel vogels waaronder de red faced mousebird, mus, wever, blauwe waxbill en vleermuizen. Hier blijven we een paar dagen staan om weer wat klusjes te doen. Er worden nog wat banden verwisseld. De lekke band weer geplakt en die komt als noodband voor op de cabine. Hebben nu in ieder geval weer een goede reserveband achterop. In Oshakati  bij Quality Tyres een afspraak gemaakt om vrijdag de banden kruislings te wisselen. De was weer gedaan. Een verzekering afgesloten bij fa. Santam voor heel zuid Afrika, een jaar geldig voor 80 euro.  Naar de supermarkt en naar een campingwinkel Cymot. Ja zelfs dat hebben ze hier. Wat een luxe ten op zichte van alle voorgaande landen en dan vonden we Angola al een verademing. In de supermarkten is ook alles te koop.  Na een rustig ontbijt gaan we naar de garage waar Arend de banden laat verwisselen en ik de laatste boodschappen doe in de supermarkt ernaast. Als ik terug kom zie ik dat de hele truck scheef hangt. Het zal toch niet..... maar ja het is waar de truck is van de krik gegleden en daar hangt hij nu....Holy shit. De krik was op een steen gezet en die hield het niet.  De mannen weten ook niet wat te doen  maar er wordt uit eindelijk een heftruck geregeld alleen is deze veel te licht. De truck komt misschien 2 cm van de grond en de tanden van de heftruck buigen al door. Dan gaan ze kijken of er ergens een zwaardere heftruck is. Maar daar wacht Arend niet op. Onder de truck hangt nog een hulpmiddel en samen met de luchtzak en stukken hout komt hij langzaam maar zeker overeind. Het wiel er weer om, alle banden weer op spanning en na controle onder de truck valt de schade ook nog mee. Beetje verf verdwenen. Iedereen is heel blij.... zo blij dat we niets hoeven te betalen en zelfs een emmertje zeep voor het afdichten van de band er bij krijgen.  Hoog tijd om de gaan rijden naar onze speciale Baobab bomen.
Een staat er in Okahao als monument voor alle slachtoffers van de onafhankelijks strijd en de tweede die staat in Outapi. De Ombalantu Baobab boom. Deze is hol van binnen en is gebruikt als schuilplaats, kapel, postkantoor  en in de oorlog was het de gevangenis. Er kunnen 30 personen in. Er is nu ook een campsite bij waar we overnachten.  Van Outapi  gaan we naar de Ruacana  waterval via de Omulunga Palm route. Er zijn niet heel veel Omulunga palmen  meer te zien.
Er zijn voornamelijk struikgewas en kleine boompjes op een lichtgele zanderige bodem. Hier en daar zijn drinkplaatsen voor de dieren, geiten, ezels en een paar koeien. Aan landbouw activiteiten zien we alleen een maisveld, hoewel er een irrigatie kanaal langs de weg loopt. Tot Ruacana is het land vlak daarna komen we in de heuvels op een zandpad met hier en daar  steile hellingen.  De waterval is niet veel meer, al het water wordt door de elektriciteits centrale afgetapt. Het zand/gravel pad wat we volgen langs de Kunene rivier is goed te rijden en passeren enkele dorpjes van de Himba stam. Bij één van de dorpjes komen een aantal vrouwen heel snel op ons toe lopen en zeggen/vragen van alles maar we verstaan er niets van.


Ze zijn nog traditioneel gekleed. Een geitenvel als rokje, palmblad  halsbanden, met metalen kralen versierde enkel/kuit banden. Hun haar is gevlochten en ingesmeerd met ochre (rood steen poeder) gemengd met koeienvet. Een verdunde versie zit op hun huid.  In de Kuene Riverlodge/camp  vlak aan de rivier houden we een dagje rust en vermaken ons met apen, eekhoorntjes en vogels kijken.

We volgen het zand/gravel pad verder naar Epupa watervallen. Mooie route, goede zandweg naast de rivier en langs Himba dorpen. Op Omarunga Lodge Epupa vinden we een mooi plekje en kunnen wandelend naar de waterval. Het is nog wel heet hier 38 graden en de dorst wordt gelest met een lekker koud biertje. In de boom zien we een  African Harrier Hawk.
Prachtige vogel. Op de campings komen we nog wat mensen tegen maar onderweg is er nauwelijks verkeer en toeristen. De weg naar Opuwa is een goede zand/grindweg in een heel afwisselend landschap. Dan weer dichte begroeiing, dan meer bomen in een opener gebied met geel, wit en rode grond met rondom heuvels. Opuwa is een grotere stad waar we weer naar de supermarkt kunnen en brood kopen.  In de supermarkt zien we Himba vrouwen in traditionele kledij rondlopen.....heul apart.


En ook vrouwen van de Hereo stam die van top tot teen gekleed zijn in grote, wijde, lange jurken inclusief  hoed.  Het is weer bijna 40 graden en we gaan naar Opuwa country Lodge met zwembad en hopelijk is er hier ook nog enige internetverbinding mogelijk.  
          
Deze weken staan niet alleen in het teken van het genieten van alles om ons heen maar is voor ons ook een verdrietige periode door het ziek zijn en het overlijden van mijn broer Jakob. Door middel van Whatsapp hebben we bijna dagelijks contact gehouden met Jakob en de familie. Wij zijn bevoorrecht dat we nog kunnen en mogen reizen zoals we nu doen.                                                                                                                 We gaan richting  Othihao en rooidrom.
De grindweg tot Etanga is goed daarna gaat dit over in een slecht pad met stukken zand, grote stenen, stukken met kiezels en kleinere stenen maar heel veel met scherpe randen.

We wiebelen en waggelen alle kanten uit. Eerst moeten we nog door wat laag struikgewas  maar dit wordt langzamerhand steeds hoger en soms zijn er bomen waardoor we het pad niet kunnen volgen en ons een weg erom heen banen.  Het pad is soms erg smal en de stenen zo dik dat we bang zijn de banden te beschadigen. De doornige grijzige struiken zijn hard en niet zo buigzaam en schuren langs de cabine en bak. De spiegels hebben het zwaar te verduren en klappen herhaaldelijk naar binnen maar alles is nog heel als we stoppen voor een bushcamp. We hebben mooie uitzichten op dit plateau met omringende bergen. Ook ons eerste wild gespot, springbokken en een zwart-rug Jakhals. Het noorden van Namibie, Kaokaland, is leeg, we rijden hele dagen zonder iemand tegen te komen.

Tot zover, met kerst hebben we weer goed internet, dan volgende Blog, groetjes van ons!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten