Luanda, Angola.
14 november 2017.
Na onze
overnachting bij het Albert Schweitzer museum in Gabon gaan we verder naar Ndende waar
de nodige stempels gehaald moeten worden.
We hebben nog steeds mooie groene begroeiing om ons heen en soms een
beetje open savanne. Langs de kant van de weg zien we hier veel bushmeat
(aapjes en kleine antilope) hangen. Behalve geiten, kippen en honden zien we
geen dieren. Rond de steden vaak politie controle. De truck gaat weer langzamer
lopen en het filter zal wel weer verstopt zitten.
De immigratie officier is
niet meer aanwezig dus overnachten we naar bij de katholieke missiepost waarvan
de pater al aan de pimpel is maar we zijn van harte welkom. Arend gelijk weer
naar het filter gekeken maar dat zag er wel goed uit en vervolgens het pijpje
van de diesel verwarmer er uit gehaald en dat was de boosdoener, er zat gras en
aandere zooi in. Om 8 uur gaat de volgende dag de politiepost open en 10
minuten later zijn we al weer onderweg. Zo’n 30 km verder worden de carnetten
ingevuld maar de exit stempel is er niet, deze heeft de chef mee dus maar een
handtekening bij de gendarmerie en dan op naar de Republiek Congo. Ook aan deze
kant wordt alles ook vlot geregeld, de politie is zo aardig dat hij zelfs een
sim/internet kaart voor ons regelt. Geweldig. We volgen route national 3 een
zandpiste maar is goed te rijden.
Dag Pascal en Belgische vriend en bedankt voor het aangenaam verpozen en op naar Cabinda, provincie van Angola die tussen de Congo’s in ligt. De grenzen geven geen problemen alleen heeft Angola een stroomstoring en moet alles met de hand gedaan worden en zijn er nog diverse copieen nodig. Angola erkent het Carnet de passage niet en we moeten een passavant kopen voor de auto en motor, 6330 Kwanza. Wisselen een beetje geld en dan richting Father Futi van de katholieke missie post waar je ook rustig kunt staan. Het is nog 100 km door een groen maar vuil Cabinda. Het laatste stuk moeten we helaas in het donker doen omdat de doorgaande weg is geblokkeerd en we een weg door de stad moeten vinden. De stad ligt op een paar heuvels en de weg is af en toe vrij smal en stijl maar we komen goed aan bij Father Futi.
De volgende dag worden we al vroeg gewekt door het zingen in de kerkdienst. Na de dienst gaan een aantal dames het terrein aanvegen en opruimen. Daarna gaat ieder z’n eigen weg.
Later op de dag worden we door een vriend van hem geholpen met het geld wisselen en een internetkaart kopen. s’middags diesel getankt bij het vliegveld. Eerste pompstation staat droog. Nog een wandeling langs het strand maar dat is ook niet echt fijn het vuil ligt overal er wordt hier niet schoongemaaakt. In de loop van de avond komen Father Futi langs voor een babbeltje en een gin-tonic. Erg gezellig. Dan is het weer tijd om verder te gaan en om half 8 zijn we op weg naar de volgende grens. Hier wordt ook weer van alles op en overgeschreven maar verder gaat het prima. Het is hier voor het eerst dat iemand ook de motor wil zien. Ook DRConga (Iema) gaat netjes, de carnetten worden gestempeld en geen gedoe. Gelijk na de grens gaan we rechtsaf naar de zee, om zo de 1ste checkpoint/tolheffing te omzeilen. (Hebben we van andere overlanders). In dit land wil iedereen alleen maar geld. De weg/piste is wel redelijk begaanbaar, bij een dikke bui wordt het zand wel wat papperig. In het dorpje zijn we de weg kwijt maar er is iemand die even met ons mee rijdt en de weg wijst. Heel aardig. Er is weinig verkeer. Omgeving is open er is veel bos gekapt en/of afgebrand. Bij de zee zien we veel mensen op het land aan het werk, schoffelen en planten. In het moerasachtige stuk zien we papyrus groeien.
Landinwaarts leven de mensen van het maken van houtskool en zien de dorpjes er weer erg armoedig uit en hebben ook vaak geen stroom. Ook zien we weinig water tappunten. Water haalt men vaak uit de rivieren en die zien er nu niet bepaald schoon uit. Dit gebied is rijk aan olie, overal staan Jaknikkers, met daarnaast een pijp om het gas af te fakkelen.
De dorpjes zien er wel schoon uit en er zweeft meer heel weinig vuil rond. De weg gaat heuvel op en heuvel af en het is in de middag dat we bij Boma aankomen en dan moeten we toch echt tol/provinciale belasting betalen. We moeten wel even praten en toneelspelen maar dan is de prijs van 200.000 CFA naar 50.000 CFA (30 euro) gedaald. Is nog te doen. We vinden het wel weer genoeg voor vandaag en als we een post van politie/douane zien vragen we of daar kunnen overnachten. De chef vindt het prima. Ernaast staat een restaurantje waar we een biertje halen. S’ avonds stuurt de eigenaresse van het restaurantje de serveerster met de mededeling dat zij geld wil hebben. Ze heeft de nodige drankjes op en er valt niet mee te praten dus vertrekken we maar. In de stad bij Hotel Mabuida mogen we voor 10 $ op de bewaakte parkeerplaats staan. Goede plek. De Chef en overig personeel kijkt even in de truck en vinden het geweldig.
De volgende morgen worden we door hun uitgezwaaid. De stad Boma is heel wat groter dan verwacht, we toeren over de blubbermarkt en zijn zo’n 10 km verder als we de stad weer uitrijden. Mensen zijn vriendelijk, roepen, lachen en zwaaien. De weg is nu van asfalt, met hier en daar wat gaten en het is weer heel rustig. Kleine dorpjes met houten huisjes en een schoon erf. In de stad was het weer een vieze boel. Het is nog steeds heuvelachtig met stukken kaal gebrande grond voor de verbouw van tapioca, bananen, plantain en hier en daar zien we tomaten liggen. Langs de kant van de weg groeit bamboo. Net voor de brug naar Matadi horen we een luid gesis....... en zien een platte band.
Dat wordt een paar uur ploeteren om alles eraf en er weer op te krijgen. Het blijkt dat het ventiel is losgescheurd en dat de band zelf nog heel is. We zijn net buiten een dorp maar er staan nog een paar huisjes waaruit dan ook weer spontaan hulp te voorschijn komt. Het wordt een hele verzameling mensen die vooral komen kijken waarvan veel kinderen. Die gaan hier meestal niet naar school. Als de band er weer op zit maar even een stukje proefrijden en dan eerst wat eten voordat we de onderhandelingen starten over de prijs die we moeten betalen om over de brug naar Matadi te mogen rijden. Maar er valt niets te onderhandelen. De tarieven staan op het bord en we komen er niet onderuit om het volle pond te betalen voor de overtocht. De mensen achter ons worden al wat ongeduldig en die laten we maar even voor gaan. Ondertussen toch nog maar wat $ opgezocht zodat we het bedrag kunnen betalen. 60.000 CFA /$ 40. We krijgen een dubbel bonnetje waarvan de ene helft ingeleverd moet worden op de andere kant van de brug. Controle dus of de mensen hun werk wel goed doen. Dan is het nog een klein stukje naar de grens. Aan beide kanten van de weg staan vrachtauto’s en we kunnen er net tussendoor. Eerst nog een controle of we wel wegenbelasting/provinciale belasting hebben betaald. We laten het bonnetje uit Boma zien en dit wordt keurig bijgeschreven en wij kunnen weer verder. Belastingbedrag hier is 250.000 CF....Er was sprake van dat je 3 keer belasting moest betalen maar het lijkt erop dat dat maar 1 keer nodig is. Beide grenzen geen probleem verder. Kost tijd maar dat is alles. Angola kant super modern en ruim. We zijn in Angola en we overnachten in het dorpje Noqui aan de rivier de Congo. Zodra we het dorp uitrijden hebben we weer piste. De begroeiing is niet meer zicht met grote bomen er is hier meer struikgewas in alle soorten en maten. Er zijn hier ook weer wat vogels, neushoornvogel, prachtig blauw vogeltje met een knal oranje snaveltje (dwerg ijsvogel?) mousebirds en een coucal soort. Maar verder is hier geen beest meer te bekennen. Als we de afslag naar Tomboco nemen richting de kust wordt het pad snel slechter en zit vol richels en geulen en hier en daar gaten gevuld met water. Het gaat nog steeds goed.
We komen er iedere keer nog goed doorheen. Maar zodra het begint te regenen is het gebeurd. De modder wordt zo glad als ijs en we zoeken een plekje om te overnachten. Maar voordat hebben gevonden komen we helemaal vast te zitten in een diep modder gat. Het is zo glad dat we de geul inglijden en de truck zich achter ingraaft. Er liggen al een aantal boomstammetjes te wachten tot ze gebruikt kunnen worden.... we zijn dus niet de eersten die hier stranden. De zijkant van de truck zit tegen de struiken aan die moeten in de stromende regen eerst gekapt worden, dan nog wat scheppen om ruimte voor de rijplaten te maken. We staan tot aan onze knieen in het modderwater. De eerste poging mislukt. Ondertussen is het droog geworden. Opnieuw graven en de lange rijplaten van het dak afhalen en dan nog een poging die na enige aarzeling lukt, he he we staan weer op de weg. Nog 1 modderpoel te gaan maar die ondergrond is hard en gaat goed.
De beplanting veranderd ook. Er staan een soort cactusachtige bomen en de baobab zien we veel. Deze hebben oude vruchten hangen , sommige staan in bloei en anderen hebben jonge vruchten. Daartussen groeit wat gras. In N’Zeto halen we nog wat diesel en kunnen we ook water krijgen. Daarna naar het strand en de zee waar we overnachten op een prachtig plekje. Er komen nog wat lokale mensen even zwemmen en wat drinken en dan wordt het heerlijk stil. De volgende dag bereiken we de hoofdstad Luanda. Onderweg nog bij een autowasplaats de truck laten wassen. We wilden nog even lunchen aan het strand maar de stad heeft zich gigantisch naar het noorden uitgebreid en alles opgeslokt dat dat niet meer lukte. We vinden een mooi plekje in de jachthaven waar we al onze klusjes weer kunnen doen. Tot zover ons verhaal, Groetjes .
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderen