zondag 18 november 2018


Colchester, 16 november  2018.  

Als we 27 oktober weer bij de grens komen proberen we of ze ons bij deze overgang ook in stempelen willen in het andere paspoort maar ook hier willen ze dat niet doen. Overal werken ze nu met computers en kun je alleen dat paspoort gebruiken waarop je het land binnenkomt en waar je visum in staat. Jammer..... We gaan naar het Ithala National Reserve en doen gelijk maar een rondje door het park.
Er zijn zebra’s, giraffen, kudu’s, impala’s en varkentjes. De volgende morgen is het bewolkt als we om 6 uur met onze rondje door het park beginnen. Zien nu ook nog Wilde beest, 1 olifant, 3 neushoorns, waterbok, kraanvogels en withals raaf. Terug op de camping zijn we nog de enige. Onderweg hebben we een aanvaring gehad met een beetje te dikke tak die toch nog wat schade heeft veroorzaakt, maar dit is goed te repareren.
We vervolgen onze weg naar de St Lucia aan de kust. Het is weer dik bewolkt en op hoogte rijden we zelfs in de wolken. Als we weer wat afdalen hebben we weer wat beter zicht en zo gaat het door tot we bijna bij de kust zijn. Van de mooie route  R618 hebben we niet veel gezien. Er is plaats op de SugarLoaf Camping. Na een dagje klussen  doen we een ritje door het I Simangalise park naar Cape Vidal. Ook hier zien we zebra, wildebeest, buffalo, waterbuck, duiker en nijlpaarden dobberen in het water. Ook een paar nieuwe vogelsoorten. Gele wever, Robin chat en de paarse starling. De hele nacht regen en onweer. Naar Durban nemen we de snelweg, hier moeten we een DHL vinden om de Carnetten weer op te sturen maar op beide adressen is niets te vinden.
De stad maar uit en naar Pietermaritzburg waar we wel een DHL vinden en Postned voor het opsturen van onze tax refund papier. Het is en blijft regenachtig. De volgende dag is het bewolkt maar droog en kunnen we Pietermaritzburg bekijken.
Het centrum heeft nog wat oude gebouwen, er is het Voortrekker museum met kerk.
Via de R103, de Midsland Meander route rijden we  naar Howick waar het Mandele monument staat ter herinnering aan de arrestatie van Nelson Mandele op 5 augustus 1962.

Het begin van de 27 jaar gevangenisstraf. Het museum wat er bij hoort is dicht en wordt opgeknapt. Even verder is het dorp Nottingham Road waar de Nottingham Road Brewery Compagnie staat en je verschillende biertjes kunt proeven.
Ook zijn er gin tonic’s met verschillende smaakjes. We mogen op de parking overnachten want na al die biertjes mag je niet meer rijden......;-))). Het is een koude nacht, 5 graden. Dan is het hoog tijd voor enkele bezoeken aan de Drakenbergen.
Eerst naar Giant Castle NP, waar we naar de Main cave lopen en  een “rondwandeling” krijgen met een gids die over de San mensen verteld en hun tekeningen op de rotsen. Het is hier prachtig. Lijkt op de hoge Alpen,en op het landschap van Kirgizie, ruig en groene graslanden. 
 Buiten het park zoeken we een plekje voor de nacht. Nog een mooie rit door de bergen, bos en grasland naar de Cathedral Peak. De witte boeren  hebben grote boerderijen en heel veel land. De zwarte boeren hebben daar een veel kleinere uitvoering van. Maar er zijn dan ook meer zwarte boeren hier. Het gebergte ziet er weer mooi uit en is ruiger dan de Giant Castle.
 De camping hier is dicht en we rijden na wat rondgekeken te hebben terug naar Injisuthi waar alleen maar een camping is met wat huisjes. In deze vallei is nog niet veel regen gevallen alles ziet er dor en droog uit en ook de huisjes en omgeving is armoediger. Dichter bij het kamp wordt alles wat groener. De weg is ook wat minder maar we komen in een prachtig kamp terecht met rondom uitzicht op de bergpieken. De cape-weaver, pin-tailes whydah en zwaluwen vliegen rond en 2 o zo schattige muisjes scharrelen rond de truck. Ook horen we hier de red-chested cuckoo.
We staan op gras en het is droog dus Arend gaat de truck weer een smeerbeurt geven. Daarna wandelen we naar de Van Heyningen Pass, volgens route kaartje in 2 uur heen en weer......het is 450 meter stijgen en voor ons was dat 2 uur om boven te komen en 1,5 uur naar beneden. Op terugweg  dreigende luchten en horen we het onweer ons inhalen.

Net op tijd weer terug voor het serieus begint te regenen. De volgende dag is het nog bewolkt maar droog. We gaan op weg naar Himeville, nog een mooie route via de P27. Ook hier af en toe zeer laag hangende bewolking en geen zicht. Bij de benzinepomp in Himeville haalt Arend wat vloeibare stop voor de lekkende radiator, ook de waterpomp lekt een beetje. Overnachten bij Goxhill Troutlodge en camping. De eigenaar is melkveehouder en een grote kudde koeien wordt gemolken.
Arend gaat kijken in de melkstal met een carrousel voor 60 koeien. Men melkt hier 1430 koeien, elke dag meer dan 35000 liter melk.
Op de camping hebben de ibissen het voor het zeggen. Voor morgen is er lichte bewolking en zon voorspeld en dat is mooi voor onze rit naar en over de Sani Pass van 2873 meter hoog.
Mooie route, soms erg smal, soms erg stijl, slechte stukken weg en wegwerkzaamheden maar met een rustig gangetje komen we zonder problemen op de top. Bij de 12 apostelen beginnen de haarspeldbochten waarvan sommigen erg krap zijn maar we komen er zonder te steken doorheen.
Het is 0 graden op de top en het ijs ligt in de gootjes. Lange broek en een extra vest aan. Brrrr
Lesotho. Bij de immigratiedienst van Lesotho krijgen we een toeristen/wegenkaart en boekje met info over de mooiste plekken van Lesotho. Heel vriendelijk. We willen via Tsaba-Tseka naar de Katse-Dam en vragen hoe de weg daarna toe is. Het grootste gedeelte is goed alleen de pas zelf is slecht. Maar moet het voor ons geen probleem zijn. Dus maar op weg. Heel Lesotho ligt behoorlijk hoog. Het wordt ook wel  “KIngdom in the Sky”  genoemd.
Op deze hoogte groeit er alleen wat plat gras en hier en daar wat pollen. Bij de rivieren staan een soort wilgenbomen. De bergen zijn hier nog wel ruig. Maar wat is het hier schoon, nergens geen vuil te bekennen. De mensen wonen nog in traditioneel gemaakte hutten.
Er is veel landbouw en ze houden vee als schapen, mohairgeiten, ezels, paarden en koeien voor de ploeg. De pas zelf op 3030 meter hoog valt ons nog mee. Er zitten slechte stukken bij maar de meeste gaten zijn opgevuld. In de buurt van Linakeng aan de gelijknamige rivier houden we halt. We vragen de mannen die daar aan het ploegen zijn of het goed is dat we hier overnachten.  Ze spreken geen engels en met wat gebarentaal is het duidelijk wat we willen en het is goed. Er komen nog een paar herders langs met schapen en geiten die komen drinken maar verder blijft het rustig. Ook de southern bald ibis, pied starling en de langkuifarend vliegen hier rond. Een prachtig plekje. Na een rustige nacht weer verder op de nog steeds uit gravel bestaande weg. Wel breder met minder gaten en dikke stenen. Goed te rijden.
We zijn zeeeeeer verbaasd dat alles zo schoon is, de huisjes zijn netjes gebouwd, zelfs keurig opgehangen gordijnen voor de ramen. Er is waarschijnlijk een project geweest dat alle bewoners een W.C moesten hebben ze zien er allemaal hetzelfde uit en bij elk huisje staat er 1.

Het lijkt wel of ook iedereen hier werkt, hetzij op het land, of als herder maar je ziet niemand hier rondhangen zoals dat in veel afrikaanse landen gebruikelijk is. Met 2 miljoen inwoners ie er natuurlijk ook nog geen overbevolking. We zien al veel akkers waar de mais al groeit. Bij de huisjes zien we ook vaak dat er nog wat groente verbouwd wordt. In de dorpjes zien we wat tomaten, zoete aardappel, uien, kool en wortels liggen. Veel herders met kuddes  koeien, schapen en mohair geiten. 
 Bij de Katsedam kunnen we s’middags een toertje doen waar we info krijgen over het hoe en wat van de dam. Het is een samenwerkingsproject geweest van Zuid-Afrika, Engeland, Duitsland en Italie. De ongeveer 350 huishoudens hebben nieuwe grond, huizen en zo nodig wegen gekregen. Ze zijn er zeker niet op achteruitgegaan. Zelfs de graven zijn verplaatst. De dam levert via andere dammen en kanalen water aan de Gauteng provincie (Jo-burg en Pretoria) en Lesotho heeft elektriciteit. We vinden weer een mooi plekje voor de nacht met uitzicht op de dam. Als we verder naar het noorden rijden moeten we nog over de Mafika Lisui Pass van 3100 meter. Op het uitzichtpunt zien we een familie Rock dassies op de rotsen zitten. We moeten af en toe stijl omhoog maar ook bij de afdaling zitten behoorlijk stijle stukken. We gaan over een afstand van 10km 1300meter omhoog. Alle bewoning ligt  rond de 2000 meter of lager. Daarboven kom je alleen wat herders met hun kudde tegen. Bij Leribe zijn we uit de bergen en hebben nu alleen nog wat heuvels. De huizen worden iets groter maar er zijn ook mensen die in een zinken hutje wonen, er is wat meer verkeer en ook zie je hier en daar wat vuil liggen. In Teyateyaneng tanken we vol, want het is hier weer goedkoper dan in Zuid-Afrika, maar het is ook zo traag dat het een uur duurt voor we vol zitten.  In Ha-Kome  gaan we de grotwoningen bezichtigen.
Er wonen nog steeds 3 oude vrouwen van boven de 80  in de grotwoningen. Na komelingen uit de Cat-clan, Lion-clan en de Leopard-clan. De san mensen waren de eerste bewoners van deze grotten. We overnachten hier op de parking.

Vandaag gaan we naar Morija waar het mooiste museum moet staan. Onderweg komen langs Thaba bosiu waar een cultureel museum en dorp. In het dorp zien we hoe de mensen woonden voor en na de komst van de Missionarissen uit Ierland. In het museum het verhaal van het ontstaan van Lesotho. Opgericht/bevochten door King Moshoeshoe de 1ste. In 19de  en 20ste  eeuw de ontwikkeling van de de Basotho natie. Er was veel oorlog onderling en met de boeren. Nu is King Lettie de 3deaan de macht. Men vertelt dat de vorige prime-minister veel goede dingen heeft opgezet. Iedereen moest een toilet hebben, overal watertap punten, kinderen kunnen gratis naar school en ook de gezondheidszorg is gratis. Er is nog niet overal elektriciteit beschikbaar.

 Er lopen al veel verharde wegen het binnenland, de bergen in maar als er niet veel mensen meer wonen gaat dit over in onverharde wegen.  In Morija is hetzelfde verhaal, ze hebben alleen meer voorwerpen uit de oudheid. We overnachten aan de Makhaleng rivier waar weer koeien en schapen komen drinken. Nog een klein stukje Lesotho door de bergen. Het is hier weer groener en er wordt hier geploegd en gezaaid. Op de grote vlakke stukken worden hier ook tractors gebruikt. Mensen zijn hier heel erg vriendelijk. De grens was ook weer heel gemoedelijk. Er werd wel meer genoteerd en het paspoort gescand. De eind datum van het visum blijft gelijk. De meneer kon ons wel vertellen dat als we na die datum terug komen we een soort van transitvisum  van 7 dagen krijgen om vanuit Johannesburg naar Nederland te kunnen vliegen.  

Weer terug in Zuid-Afrika gaat het nog steeds door de bergen op een hoogte van 1500-1800 meter. Tot Queenstown hebben we nog 2 passen en het land is hier dor en droog. Daarna nemen we de R67 naar Grahamstown die wat meer door heuvelachtig land gaat. Hier liggen ook veel citrusplantages en is de wereld weer wat groener. Alle percelen zijn hier weer afgerasterd en een plekje voor de nacht is nog niet zo eenvoudig. Maar we vinden toch een open hek met wegen die verschillende kanten op gaan. Proberen maar. De volgende morgen horen we wel een auto een paar keer heen en weer rijden maar niemand die aanklopt. Of het is toch openbare weg of iemand heeft er geen moeite mee dat we daar overnacht hebben. Maar als we willen vertrekken vinden we het hek op slot en volgens de bewoners van het huis is de baas in het kamp voorbij onze overnachtingsplek. Maar op weg naar de boer, die ziet ons al lachend aankomen. Poosje gepraat en dan gaat hij mee naar de weg om het hek open te doen en kunnen we onze weg vervolgen naar Addo  Elephant NP. In Colchester naar de spar en dan het park in.  In het eerste stuk is niet veel te beleven maar als we bij de waterpoelen in het bovenste gedeelte komen zien we overal olifanten, zebra’s, kudu’s, varkentjes en hartebeesten. Er zijn heeeeel veeeeel olifanten.

Hele familie’s komen drinken en badderen. De grote buls houden de omgeving in de gaten en als andere buls of families te dicht bij komen en nog niet aan de beurt zijn worden ze verjaagd. Dan kunnen ze nog snel lopen. Bij een uitval naar een paar buls aan de overkant van de weg liepen ze met een noodgang vlak voor de auto’s langs en trompetterden er oplos. Ziet er dan wel beangstigend uit. Maar lieten de auto’s met rust.


De olifanten maken hier zo wie zo meer geluid dan we gewend zijn. Er is regelmatig onderlinge conversatie door gorgelen, blazen of trompetteren. Je kunt goed merken dat de dieren hier minder “wild” zijn. Er staan soms 10 tallen auto’s om zo’n poel heen maar ze trekken zich er niets van aan. In het hoofdkamp ontmoeten we Sjors en Moniek, ze hebben al een plaatsje voor ons vrij gehouden. Veel plekken voor een truck hebben ze niet. We hebben een heel gezellige middag en avond met hun. Zij vertrekken de volgende dag en wij gaan kijken of er nog anuleringen zijn maar helaas alles is nog fully booked.

Nog een rondje door het kamp waar we de rode bisshop in het riet zien zitten samen met veel wever vogels. Dan gaan we ook maar weer op stap door het park weer naar beneden naar Cochester. Op de route komen we  olifanten, kudu, hartebeest, elanden, schildpadden, roofvogels, ibis, malagnite sunbird  en een puffadder tegen. In Colchester gaan we naar het Pearson Park Resort, camp B wat aan  de Sundays rivier ligt tussen de duinen. Mooie rustige plek.  Hier hebben we een paar dagen rust en wordt de waterpomp vernieuwd, schoongemaakt en als onze klusjes weer afgewerkt.

Maar ook even wat wandelen naar de zee, door de duinen en wat vogelen. Hier vliegen mousebirds, grote double collared sunbird, en verschillende soorten zee/strandvogels. Ook de woolly-necked stork heeft hier een stopover.  Tot zover eerst weer het verhaal. Veel leesplezier!      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten